ArtWay

De veertigdagentijd herinnert mij eraan dat ik niet vast hoef te zitten in oude patronen van denken en handelen. Vernieuwing is mogelijk.

Guillaume van der Graft & Jan Mankes

Guillaume van der Graft: Stilte & Jan Mankes: Bomenrij bij maannacht

Stilte

door Guillaume van der Graft

Zolang er nog ergens iemand bestaat
met wie ik als mens kan spreken
vind ik ook wel de stilte
midden op straat
een stilte die niemand kan breken.

Een kostbare stilte van zuiver glas
dat ik zelf
met mijn stem heb geslepen.
Als ik er niet was
had niemand die stilte begrepen.

Maar als Hij er niet was
en Zijn stem was er niet
dan was er van stilte geen sprake.
Alleen maar van zwijgen
zo hard als graniet
en dat kan je doodeenzaam maken.
Maar de stilte
dit is een tweestemmig lied
waarin God en de mens elkaar raken.

****

Jan Mankes: Bomenrij in maannacht, 1914.

Guillaume van der Graft is een pseudoniem van Willem Barnard (1920 - 2010). Hij was theoloog, schrijver en (vooral) dichter die korte tijd Letteren studeerde in Leiden (1938-1939). Na zijn studie in Leiden ging hij in militaire dienst, om vervolgens theologie te gaan studeren in Utrecht. Omdat hij weigerde de loyaliteitsverklaring te tekenen, werd hij in 1943 in het kader van de Arbeitseinsatz tewerkgesteld in Berlijn. Na de oorlog werd hij eerst hulppredikant, later Nederlands-hervormd predikant in Hardenberg (1946). In 1950 werd hij predikant in Nijmegen. Van 1954 tot 1959 was hij in Amsterdam studiesecretaris van de Van der Leeuwstichting en zette hij samen met de musicus Frits Mehrtens en de theoloog ds. W.G. Overbosch in de Maranathakerk de Nocturnen op. In 1959 werd Barnard door tuberculose een aantal jaren uitgeschakeld. Daarna werd hij hulppastor van de gemeente Rozendaal in Gelderland (1961). Hij bleef er tot 1971, waarna hij naar Ellecom verhuisde. In 1973 kreeg hij opnieuw een fysieke en psychische inzinking die in 1975 resulteerde in een emeritaat. In 1978 vestigde hij zich in Utrecht. Later ging hij over tot de oudkatholieke Kerk. Barnard was altijd meer dichter en theoloog dan gemeentepredikant. Er staan talrijke dichtbundels op zijn naam alsook publicaties met teksten voortgekomen uit een liturgische praktijk van jaren. Hij geldt als een van de belangrijkste dichters zowel wat strofische psalmvertalingen betreft als nieuwe gezangen en vertalingen van anderstalige gezangen in het Liedboek voor de Kerken. Hieraan werkte hij jarenlang in de groep dichters van Het landvolk. Dit was met Ad den Besten, Muus Jacobse, J.W.Schulte Nordholt en Jan Wit.

Jan Mankes (1889 – 1920) werd geboren te Meppel. Hij ging in 1902 naar de hbs in Meppel maar hield dat voor gezien toen het gezin in 1903 naar Delft verhuisde. In die periode werkte hij als leerling bij de glasschilder J.L. Schouten en volgde hij een avondopleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Hij begon met het schilderen van vogels en nesten in de duinen van Den Haag en omgeving. Van 1909 tot 1915 woonde Mankes met zijn ouders in Het Meer, een buurtschap gelegen tussen Heerenveen en de dorpjes Benedenknijpe en Bovenknijpe. Hier ontwikkelde hij zijn liefde voor de natuur verder en maakte hij veel van zijn beste werken. Een van zijn topstukken is het schilderij van de Woudsterweg. Langs deze weg, gelegen tegenover het huis van zijn ouders, liep hij dagelijks naar het Oranjewoud. In 1913 leerde hij Anne Zernike kennen, een theologe en de eerste vrouwelijke predikant van Nederland in Bovenknijpe. Hij trouwde in 1915 met haar, waarna ze een tijdje in Den Haag woonden. In 1916 verhuisden ze naar Eerbeek in Gelderland omdat ze dachten dat die bosrijke omgeving goed zou zijn voor Mankes, die inmiddels aan tuberculose leed. In deze periode woonde hij ook enkele maanden in Nunspeet. In 1918 werd hun zoon Beint geboren, vernoemd naar Jans vader. Mankes was erg ziek en lag veel in bed; wanneer het iets beter ging werkte hij onafgebroken. In 1920 overleed hij aan zijn ziekte, toen hij 30 jaar oud was. Hij werd begraven in Eerbeek. Mankes liet een oeuvre na van zo'n 150, met name kleine, schilderijen, ongeveer 100 tekeningen en zo'n 50 prenten. In meer dan de helft van zijn werk is de natuur het belangrijkste onderwerp. Daarnaast maakte hij zelfportretten, portretten (met name van zijn vader, zijn moeder en zijn vrouw), stillevens, landschappen en interieurs. Mankes exposeerde al veel gedurende zijn leven en werd zeer gewaardeerd. Zijn werk kenmerkt zich met name door een zekere stilte. In 1923 noemt Richard Roland Holst Mankes Hollands meest verstilde schilder. Deze stilte wordt veroorzaakt door evenwichtige composities en ingetogen kleurgebruik, alsmede een nauwelijks zichtbare penseelstreek.