ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Kerk en kunst -> Materiaal voor kerkelijk gebruik

22 juli - Maria Magdalena van Anneke Kaai

  Anneke Kaai: Maria Magdalena

 Maria van Magdala

door Henk J. Veltkamp

Maria Magdalena, door Jezus bevrijd van zeven demonen, gaat gebukt onder verdriet: haar Meester is gestorven! Maria ontwaakt, begeeft zich naar graftuin, nadert het graf. Zijn lichaam… is verdwenen!Van verdriet ineengekrompen ziet zij de tuinman, weet hij misschien…? Haar smekend oog omhoog, gericht naar hem, haar laatste hoop, vraagt: ‘Weet u, mijn Heer, zijn graf is leeg, zeg mij dan, wáár is Hij?’ De Tuinman spreekt: ‘Maria!’ Anneke Kaai in Iesjah, portret van een bijbelse vrouw

Vierenhalve eeuw na de Beeldenstorm, die ook deze kerk niet onberoerd heeft gelaten, worden hier bijbelse vrouwenportretten door Anneke Kaai geëxposeerd. En vandaag houdt uw voorganger geen preek maar een beeldmeditatie. Want één beeld zegt soms meer dan duizend woorden.

Vandaag kijken we naar dit schilderij van Maria Magdalena. In de hoop dat ons kijken ook tot zien wordt. ‘Kijken naar’ maakt dat waarnaar je kijkt tot object. Een persoon naar wie ik kijk kan zich zomaar door mij bekeken voelen; door mij ingeblikt: door mijn blik tot voorwerp, tot ding gemaakt.

Vanmorgen proberen de weg te gaan van ‘bekijken’ naar ‘zien’ door ons in deze Maria van Magdala in te leven, door haar ogen proberen te zien. En zo, wie weet, via haar ogen, ook een glimp op te vangen van hem die zij Rabbouni noemt, mijn leermeester.

Maar eerst moeten we een paar beelden opruimen. Maria Magdalena? Dat is toch die prostituee die Jezus zalfde? Nee, dat is ze niet. Maar het is geen wonder dat we dat zijn gaan denken, omdat dat eeuwenlang over haar verteld is. Ook in de kunst, waar ze haast zonder uitzondering wordt afgebeeld met zalfpot. De uitzondering zien we hier: Anneke Kaai doet dat niet.

Hoe zit het dan met Maria van Magdalena en de vrouw die Jezus zalft? Drie verschillende vrouwen uit de evangeliën worden vaak door elkaar geklutst tot één en dezelfde persoon. Van twee van de drie wordt in de evangeliën verteld dat ze Jezus gezalfd hebben. Eén van die twee is Maria van Betanië, de zus van Lazarus en Marta van Betanië. Dat verhaal vinden we in Johannes 12. De tweede vrouw door wie Jezus gezalfd wordt blijft naamloos. Over haar lezen we bij de eerste drie evangelisten, Matteüs, Marcus en Lukas. Zij plaatsen de maaltijd waarbij deze naamloze vrouw Jezus zalft ook in Betanië, maar in het huis van Simon de lepralijder en niet in dat van Maria, Marta en Lazarus, zoals bij Johannes. En Lukas is de enige die deze naamloze vrouw een zondares noemt. Zondares? O, een prostituee dus, dachten en denken veel bijbellezers. Maar dat ‘dus’ zegt minstens zoveel over degene die dat denkt als over de vrouw. Alsof er maar één soort zonde zou bestaan.

Nu wordt het wel tijd om te vragen: wil de echte Maria Magdalena opstaan? Haar ontmoeten wij voor het eerst bij Lukas, hoofdstuk 7. Jezus verkondigt Gods koninkrijk in steden en dorpen. Behalve de twaalf vergezellen hem – ik citeer Lukas – ‘ook enkele vrouwen die van boze geesten en ziekten genezen waren: Maria uit Magdala, bij wie zeven demonen waren uitgedreven, Johanna, de vrouw van Chusas, de rentmeester van Herodes, en Susanna – en nog tal van anderen, die uit hun eigen middelen voor hen zorgden.’

We begrijpen daaruit dus twee dingen: 1) Maria Magdalena, d.w.z. uit Magdala, een plaatsje aan het Meer van Galilea, moet een vermogende vrouw zijn geweest en 2) Jezus had dus niet alleen mannelijke maar ook vrouwelijke discipelen.

Deze Maria uit Magdala volgt Jezus met grote trouw. Trouwer dan die twaalf mannen, die – op Johannes na – voor de kruisiging op de vlucht slaan. Maria van Magdala blijft als één van de weinigen bij hem in zijn doodstrijd aan het kruis en legt hem samen met Jozef van Arimatea in zijn graf. Als ook deze is vertrokken blijven Maria van Magdala en de andere Maria waken bij het graf. Zij is het ook die, als de Sabbat voorbij is, op de eerste dag der week in alle vroegte met andere vrouwen naar het graf gaat om Jezus’ lichaam te balsemen.
En over haar vertelt de evangelist Johannes hoe zij op die Paasmorgen de opgestane ontmoet.

Maria van Magdala, wat moet je je vaak bekeken hebben gevoeld, door de ogen van vooral mannen tot voorwerp gemaakt, tot een object ter verlustiging. 
Maria van Magdala, je lichaam is eeuwenlang misbruikt door schilders, die je veronderstelde beroep als excuus gebruikten om je lichaam schaamteloos te kijk te zetten.
Maria van Magdala, jouw naam werd gegeven aan huizen voor ongehuwd zwangere meisjes en vrouwen, zoals bij de Ierse Magdalene Sisters waar barmhartigheid soms wreedheid werd. 
Maria van Magdala, wat heeft de kerk al die eeuwen door toch met je gedaan? Voor de vrouw kende die maar twee smaken: heilige of hoer. Minderwaardig of torenhoog op een voetstuk geplaatst. Twee uitersten, geen van beide bevorderlijk voor een normale goede omgang tussen mannen en vrouwen.

Vandaag, Maria van Magdala, zoeken wij je ogen in dit portret. Zien we je wellicht met nieuwe ogen, nu je eindelijk jezelf mag zijn, niet langer voorwerp van verachting of verering. Laat ons door jouw ogen mee zien: hoe jij je gezien wist door wie jij Rabboeni noemde, mijn leermeester; hoe jij je bevrijd voelde van die zeven boze geesten; hoe goed het is om je door hem gezien, gekend en geliefd te weten.

Je gezicht, Maria van Magdala, lijkt op dit schilderij wel uit twee helften te bestaan, een lichte kant en een donkere kant. Het donker, linksonder, valt ook over die kant van je gezicht. Mij zegt dat hoe jij uit eigen ervaring weet hebt van heel die donkere kant van het leven: pijn, verdriet, teleurstelling, dat wat in het leven zó anders gaat dan je zo vurig hoopte. De nachtzijde van het bestaan: de nacht van beproeving en aanvechting, de nacht van de strenge, bittere dood. De vrijdagnacht, Maria van Magdala, toen jullie hem begraven hadden; al je hoop vervlogen. Dat alles lees ik in die donkere kant van je gezicht.

Maar nu is het vroeg in de ochtend, je bent naar het graf gegaan om nog eenmaal zijn lichaam te verzorgen. De zon komt op en in dat vroege morgenlicht komt hij naar je toe. Je denkt eerst nog dat het de tuinman is, maar dan spreekt die onbekende je aan, bij je eigen naam: Maria! Je herkent hem, door je tranen heen, en je stamelt ‘Rabboeni!’ Ik kijk naar je lichte oog, die lichte kant van je gezicht. Een oog dat ziet, maar nog nauwelijks durft te geloven wát het ziet. Zal de dood dan toch het laatste woord níet hebben? Het is of je lichte oog getrokken wordt naar die lichte plek daar tussen het rood. Licht van verrijzenis. Hij leeft!

Kijk ik naar je ogen op dit schilderij, Maria, dan denk ik aan wat Jezus ooit zei. Je oog, zei hij, is de lamp van je lichaam. Kijken is nog geen zien. Je kunt eindeloos veel kijken. Anno 2013 komen voor ons oog per dag duizenden beelden voorbij. Op één dag misschien wel meer als voor een tijdgenoot van Maria Magdalena in een heel leven. Onze TV-, reclame- en beeldcultuur laat ons oneindig veel kijken, maar op een manier die ons innerlijk zelden verlicht, vaker blind maakt. Je oog kijkt, graast, graait, registreert, is een camera maar geen lamp.

Maar soms wordt kijken echt tot zien. En wordt je oog een lamp voor je lichaam, een licht niet alleen voor je ziel maar voor heel je levensweg. Dan wordt zien tot een letterlijk verhelderende manier van leven. En zo brengen jouw ogen, Maria van Magdala, mij tenslotte bij de ‘verheldering van ogen’ uit een gedicht van Ida Gerhardt. Dat gedicht, ze schreef het toen ze 73 was, gaat over ouder worden als geboren worden: ze noemde het Genesis. Ouder worden is hier geen kwestie van leef-tijd, maar van zien-tijd.

GENESIS 

Oud worden is het eindelijk vermogen 
ver af te zijn van plannen en getallen; 
een eindelijke verheldering van ogen 
voordat het donker van de nacht gaat vallen. 

Het is een opengaan van vergezichten, 
een bìjna van gehavendheid genezen; 
een aan de rand der tijdeloosheid wezen. 
Of in de avond gij de zee ziet lichten. 

Het is, allengs, een onomstotelijk weten 
dat gij vernieuwd zult wezen en herschapen 
wanneer men van u schrijven zal: 'ontslapen'. 
Wanneer uw naam op aarde is vergeten.

Dat het zó mag zijn.

*****

Deze preek werd door Ds. Henk J. Veltkamp gehouden op 4 augustus 2013 in de St. Maartenskerk in Zaltbommel.

Anneke Kaai: Maria Magdalena II, 2006, gebaseerd op Johannes 20:11-15.

Anneke Kaai is een schilderes die de inspiratie voor haar werk vindt in de Bijbel en thema's die daaraan verwant zijn. Zij toont in haar schilderwerken haar geloofsbeleving en de emoties die deze thema's teweegbrengen. www.annekekaai.nl