ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Kunstenaars

Collins, Cecil - BM - Kirstin Jeffrey Johnson

   Cecil Collins: De vreugde van de Dwaas  

De dwazen doen ontwaken 

door Kirstin Jeffrey Johnson 

Maar er zijn in de maatschappij altijd mannen en vrouwen die de Dwaas raakt, die positief op hem reageren. Want de Dwaas maakt de Dwaas in anderen wakker, maar in velen is de Dwaas onderdrukt of in slaap. […] De Dwaas is de wezenlijke poëtische integriteit van het leven zelf, helder en naakt, overstromend van kosmisch plezier. De Dwaas is geen intellectuele verworvenheid, maar een schepping van de cultuur van het hart, de cultuur van de geest van leven. […] Hij is de vreugde van de oorspronkelijke Adam in mensen van nu. Cecil Collins 

Waar is de wijze, waar de schriftgeleerde, waar de redenaar van deze wereld? Heeft God de wijsheid van de wereld niet in dwaasheidveranderd? Maar wat in de ogen van de wereld dwaas is, heeft God uitgekozen om de wijzen te beschamen. 1 Korintiërs 1:20, 27 

In 1939, te midden van met elkaar wedijverende wereldmachten, maakte de vrouw van Cecil Collins – zelf ook kunstenaar en muze van haar man – een tekening van een Dwaas. Met dit beeld wekte Elisabeth haar mans belangstelling voor een iconografische traditie die teruggaat op het middeleeuwse christendom. Eeuwenlang is de weg van de dwaze wijsheid weergegeven door de figuur van de Heilige Dwaas, degene die weigert om te zwichten voor het gewicht van de wereld en verkiest te zijn als een kind dat zich verwondert. Collins besefte dat ‘wat hij het meest in zichzelf waardeerde zijn kinderlijke hart was’ en dat ‘de ware bestemming van zijn scherpe analytische geest’ was zijn hart niet te verraden. De Dwaas werd een van zijn vaakst terugkerende motieven. In een serie genaamd De heilige Dwazen schilderde Collins De slapende Dwaas. Dit werk laat een wachtende muze zien, tot dienst bereid, terwijl beide figuren met ogen gesloten in vredige mijmering zijn verzonken. 

 

Maar Collins’ latere Dwazen bleven niet zo passief. Collins bekritiseerde het verlies van het idee en perspectief van de Dwaas in de westerse cultuur en verwees daarbij naar Jezus’ aansporing in Matteüs 18 om zelfs te midden van duisternis en wanhoop te worden als een kind. Als we anderen verwelkomen die al als een kind zijn, verwelkomen we Christus zelf. Collins werkte deze gedachten uit in een essay uit 1942 getiteld ‘The Vision of the Fool’ (De visie van de Dwaas). Het is een vierend en vervloekend stuk, uitdagend en bevestigend. Het is ongemakkelijk onorthodox en ongemakkelijk orthodox. Collins schrijft erin: ‘De Dwaas is de poëtische verbeelding van het leven, zo onverklaarbaar als het wezen van het leven zelf. Het poëtische leven, dat geboren wordt in alle mensen, leeft in hen als ze kinderen zijn, maar wordt gedood als ze opgroeien…’ 

De vreugde van de Dwaas verbeeldt dit poëtische leven vol verbeeldingskracht door de Dwaas uitbundig dansend weer te geven. Naast hem hangen harten – hoe dwaas! – in de Boom des Levens. Er straalt licht vanuit de boom, dat de figuur met zijn eigen zwierige tak met energie vult. Collins was bang dat mensen alleen als ze ‘leeg, alleen en ver verwijderd van het levenssap’ zijn, Veni Sancte Spiritus/Kom heilige Geest zullen zeggen’. De vreugde van de Dwaas roept de ontwaakten op om nu te dansen, vrijuit om de Levensboom.    

Collins waarschuwt: ‘Ze geven de kunstenaar en de dichter een plaats in hun maatschappij, als zij zich richen op onderwijs en respectabele, harde en efficiënte werkers zijn. Maar de Dwaas is geïnteresseerd in het leven van het leven, niet in macht, kennisvergaring, diploma’s of geleerdheid. De Dwaas staat een ambitieuze carrière in de weg.’ 

Niet op kennisvergaring, carrière of geleerdheid richt zich de ongemakkelijke dwaasheid van Christus. 

En Collins was expliciet: de grootste Dwaas in de hele geschiedenis was Christus. Een Dwaas die gekruisigd werd door de nette burgerij, de officiële cultuur en de kerk – door hen die zich bang en ongemakkelijk voelden door wat deze Dwaas zijn volgelingen opriep niet te doen. Collins vroeg zich af of te veel getheologiseer over het kruis de vreugde van de opstanding niet had overschaduwd – die allerheiligste dans, die wat dood is overtroeft met het leven (zie de afbeelding hieronder). In dit werk met de titel Opstanding heeft Christus duidelijk het gezicht van Collins’ Dwaas. 

Collins hoopte dat zulke heilige dwaasheid zijn publiek eraan zou herinneren dat maar al te vaak conventie onze ondergang is en cynisme onze god. Dat we ons te vaak wapenen met kennis, invloed en doelmatigheid. De Vreugde van de Dwaas suggereert dat een van de grootste voorrechten en vreugden van de kunstenaar – met name van de kunstenaar die in Christus gelooft – het wakker schudden van anderen is met de oproep: Kom, wees een Dwaas! 

******* 

Cecil Collins: De vreugde van de Dwaas, 1944, stencilafdruk op papier.

Cecil Collins: De slapende Dwaas, 1943, olieverf op doek.

Cecil Collins: Opstanding, 1952, potlood op papier. 

Cecil Collins, MBE (1908 – 1989) werd geboren in Plymouth, Engeland. Op 15-jarige leeftijd begon Collins zijn loopbaan als mijntechnicus, maar wist algauw met behulp van beurzen te ontsnappen naar de kunstacademie. Hij ontmoette zijn vrouw Elisabeth, ook kunstenaar, aan het Royal College of Art in Londen. Ongebruikelijk voor die tijd was Collins geen voorstander van het idee van l’art pour l’art, daar hij meende dat kunst een metafysische ervaring is die zich moet richten op heel de mens. In zijn vroege jaren was hij beïnvloed door het surrealisme. Later keerde hij zich daarvan af. Hij zei: ‘Ik geloof niet in surrealisme, juist omdat ik in een surrealiteit geloof, universeel en eeuwig boven en voorbij de wereld van intellect en zintuigen, maar niet te ver weg voor de nederigheid en de honger van het menselijk hart.’ Collins had een gave voor onderwijs en zijn ongebruikelijke aanpak leverde hem veel toegewijde studenten op. Hij was schilder, illustrator, ontwerper van tapijten en gebrandschilderde ramen. Artistiek gezien opereerde hij het grootste deel van zijn leven in eenzaamheid, met een afkeer voor ‘stromingen’. Echte erkenning kwam pas na zijn leven. Zijn teksten, neoplatoons christelijk geloof en archetypische figuren – de Dwaas, de Engel en de Sybille – maken hem tot een 20e-eeuwse Blake. 

Aanbevolen:

* “Distinctive Individual Visions” (Lezing van Rt Revd Richard Harries over Cecil Collins, Mac Chagall, & Stanley Spencer) @www.gresham.ac.uk/lectures-and-events/distinctive-individual-visions

The Vision of the Fool & Other Writings, Cecil Collins, Golgonooza Press, 2002. 

Kirstin Jeffrey Johnson promoveerde aan het Institute for Theology, Imagination and the Arts van de University of St. Andrews in Schotland met een proefschrift over ‘The mythopoeic art of George MacDonald’. Ze is nu freelance schrijfster en woont op een boerderij in de Ottawa Valley in Canada. Zie www.kirstinjeffreyjohnson.com 

ArtWay beeldmeditatie 2 maart 2014