ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Artikelen

The medium is the message - Alfred Bronswijk

The medium is the message. Visuele communicatie en geloof

Alfred C. Bronswijk

Wie in een kerkelijke context met kunst van doen heeft, kan niet om de waarschuwingen van Marshall McLuhan heen. In de vorige eeuw rees zijn ster aan de hemel van de communicatiewetenschappen. Over zijn opvattingen wordt nog steeds gekibbeld. Een teken dat hij veel dwaze, maar ook veel waardevolle dingen heeft gezegd. Bij de laatste wil ik met u stilstaan.

Medium

McLuhan's gedachten kunnen we in één zin samenvatten: the medium is the message – het medium is de boodschap. Bij het woord medium moeten we oppassen. Het gaat McLuhan om meer dan alleen de nu zo populaire moderne media – analoog of digitaal.

Een medium is voor hem een kanaal waarlangs wij communiceren met de ander en met onze omgeving. Elke tijd schept zijn eigen media. Er komen nieuwe media als de oude niet meer toereikend zijn. Ooit maakte het boek een geweldige opgang als medium voor kennis en communicatie, dankzij de uitvinding van de boekdrukkunst. Maar momenteel bevinden wij ons in de overgang van het oude letter-en-lees-tijdperk naar het nieuwe optische-digitale-kijk-tijdperk. Hetzij YouTube, hetzij het boek, een medium is elk middel dat ons ‘verwijdt’. Beeldende kunst valt daar vanzelfsprekend ook onder.

Volgens McLuhan zijn media beslist geen neutrale dragers van een boodschap. Ze vallen met die boodschap samen. Meer nog: de boodschap wordt zelfs bepaald door het medium. Of een boodschap overkomt, hangt evenzeer af van die boodschap zelf als van het gekozen medium. 

Functies

Media, contactvormen en communicatiekanalen spelen een doorslaggevende rol in ons leven. Zonder media is leren ondenkbaar. Zonder media kan er nauwelijks iets van de ene mens op de andere worden overgedragen. Ook geloofsoverdracht – van eredienst tot geloofsonderricht – is aangewezen op een scala aan media. Maar het ene medium is het andere niet. McLuhan waarschuwt ons ervoor.

Een medium heeft namelijk verschillende functies. In de eerste plaats is het een middel om boodschappen over te dragen. Een voertuig dus, een kanaal. In de tweede plaats kan een medium ook een middel zijn om iets te representeren. De letters van een gedicht bijvoorbeeld dragen niet alleen een gedicht over, maar zijn ook zelf het gedicht. Het kunstwerk dat ik bekijk is niet alleen een afbeelding van een persoon of gebeurtenis; het is die persoon, die gebeurtenis. De Bijbel geeft ons misschien het beste voorbeeld hoe een medium iets overdraagt en tegelijk representeert. De tekst geeft Gods woord door en wordt ook zelf gezien als Gods woord. The medium is the message!

Ten slotte zijn media middelen om het bewustzijn van mensen te sturen. Ooit waren dat boeken. Nu zien we het overduidelijk in de reclame en in de moderne communicatie-industrie van de huidige massamedia. Het sociale patroon van onze samenleving wordt nu sterk bepaald door de digitale media. De huiskamers zijn ingericht in de richting van de elektronische icoon, zoals een theoloog ooit spottend het tv-toestel noemde. En wat denkt u van de tablets en de smartphones die overal en op elk moment iedereen met iedereen kunnen laten communiceren via het wereldwijde web? Niemand zal durven beweren dat hierdoor niets gestuurd of beïnvloed wordt.

Visuele communicatie

Wat betekent dit? Kort gezegd dat de hedendaagse mens communicatief vooral op doen en  waarnemen is gericht. Het abstractere verbeelden via letters neemt af. De letters wijken voor afbeeldingen. YouTube vervangt het lesboek. Het digiboard met Google en PowerPoint heeft het schoolkrijtje vervangen. 

Maar eigenlijk is er niets nieuws onder de zon. De grote 17e-eeuwse theoloog en pedagoog Jan Amos Comenius pleitte al nadrukkelijk voor leren niet via abstracte letters en teksten, maar met behulp van aanschouwelijk onderwijs. Door te zien. Wat zou Comenius hebben genoten van ons optische tijdperk, waarin mensen een ongehoord variabele kijk op de werkelijkheid krijgen. Daardoor zien ze dingen anders en zien ze andere dingen. Met levensvormen en gedrag is het hetzelfde. De alomtegenwoordige visuele media geven niet alleen iets door, zeiden we zojuist, ze representeren ook een stukje van de werkelijkheid. Daardoor krijgen mensen een nieuwe kijk op hun werkelijkheid: zij en de werkelijkheid worden anders. Dit kan ten goede en ten kwade. Denk alleen maar aan de gruwelbeelden op internet, die een alles overwinnend mohammedanisme representeren waardoor jonge sympathisanten radicaliseren.

Geloofscommunicatie

Toch biedt visuele communicatie goede mogelijkheden, ook binnen het religieuze domein. Als het zo is dat de hedendaagse mens vooral een kijker en een oogmens is, dan is het principieel en praktisch zinvol om daarop in te spelen. In de geloofscommunicatie zullen we ons dan meer moeten bezighouden met beelden. Zeker met die, die de kunst ons levert.

Paul Klee, een kunstenaar uit de vorige eeuw die grote naam heeft gemaakt, zei eens over kunst en schilderijen: ‘Ze beelden niet af wat zichtbaar is, maar maken het onzichtbare zichtbaar.’ Om goed oog te krijgen voor dat zichtbare en onzichtbare van beelden en de beeldende kunst, is het zaak om enige kennis te hebben van de typische taal van dat medium. Want juist voor een kunstwerk geldt: the medium is the message. Jammer genoeg zijn de meesten van ons beter getraind in het begrijpen van teksten dan in het verstaan van beelden. Om die te ontdekken is kijken alleen niet voldoende. Men moet leren zien.

Wil men bij de geloofscommunicatie vruchtbaar gebruik maken van beeldende kunst – van een prent, een foto, een schilderij – dan moet men minimaal iets van het medium beeld begrijpen (de feitelijke, technische kant). De bedoeling mag evenmin worden vergeten (de inhoudelijke kant). Hierbij heb ik het natuurlijk vooral over het actieve  gebruik van bestaande kunstwerken en beeldmateriaal bij kerkelijke activiteiten, in bladen, op websites, in de eredienst en in educatieve situaties.

Misschien denkt u dat je eerst over een uitgebreide kunsthistorische kennis moet beschikken om met zoiets complex als een kunstwerk aan de slag te gaan. Mooi meegenomen is dat uiteraard wel. Toch ligt er ook een eenvoudiger en vooral praktischer weg open.

Voor ons is het voldoende om te constateren dat elk kunstwerk, elke afbeelding, tenminste twee kanten heeft: die van teken en betekenis. Bij de visuele communicatie ontleden we eerst, min of meer systematisch, wat we feitelijk zien. Wat is er afgebeeld en hoe. Hierbij gaat het om zaken als de materialen, kleuren, vormen, afgebeelde personen, voorwerpen, hun plaatsing in het beeld en de accenten van de compositie.

Dit ziende zien, dit systematisch kijken, is absoluut geen overbodigheid. Ons oog heeft namelijk de eigenschap een complexe veelheid van zaken tegelijk waar te nemen. Gewoonlijk kijken we dus niet gedetailleerd, maar globaal. Om daardoor geen wezenlijke zaken over het hoofd te zien, elementen waarin en waarmee de kunstenaar zich heeft uitgedrukt, is het goed om alles wat je ziet eens nuchter op een rijtje te zetten. Maar daarmee ben je er natuurlijk nog niet.

Twee voorbeelden

Neem als voorbeeld het schilderij uit 1890 Treurende oude man van Vincent van Gogh. Je kunt de maten opnoemen, de objecten die je ziet. De hoofdpersoon zit in een opmerkelijke houding. Handen onder het hoofd. Een kalend hoofd. Hij is al op leeftijd. Een smeulend vuur op de achtergrond.

Nu komt het eigenlijke en leukste werk pas: de interpretatie. Want wat is de boodschap van de prent? Wat zegt het? Wat leiden we af uit de houding van de man? Wat uit het vuur? Wat uit de soberheid van de omgeving?

Vincent van Gogh: Treurende oude man (Op de drempel van de eeuwigheid)

Soms zet de titel de kijker op een spoor. Van Gogh zelf gaf een voorstudie van dit werk de titel Versleten mee. Het was oorspronkelijk een portret van Van Goghs favoriete model, de oorlogsveteraan Adrianus Jacobus Zuyderland. In een latere brief schrijft Van Gogh, vlak voor zijn eigen dood, dat dit beeld iets weergeeft van de ‘ervaring van Gods aanwezigheid en de eeuwigheid’. Daarom heet het werk in internationale catalogi ook: Op de drempel van de eeuwigheid. Zo confronteert een portret van een oude man ons onverwachts met uiterste levensvragen, ook met onze persoonlijke uiterste levensvragen en verwachtingen. Het schilderij blijkt nu ook een betekenisdrager voor geloofscommunicatie.

Een tweede voorbeeld. Hoe veelzeggend en tegenstrijdig soms de zeggingskracht van afbeeldingen kunnen zijn, zag de wereld in januari 2015. De redactie van het Franse cartoonblad Charlie Hebdo werd door zwaargewapende extremisten overvallen. Uit wraak voor ooit geplaatste cartoons, die hun profeet Mohammed zouden hebben beledigd. Verschillende redacteurs en cartoonisten vonden daarbij de dood.

Cartoon, 2015.

Met een herkenbare knipoog naar het overbekende schilderij Çeci n'est pas une pipe van de Belgische surrealist René Margritte circuleerde kort daarna op de sociale media een prent met een kalashnikov. Het onderschrift maakte onmiskenbaar duidelijk dat zo'n dodelijk wapen en godsdienst niet identiek kunnen zijn. Bij het zien van deze prent beseft ieder dat hiermee de terreurdaad uit naam van de islam aan de kaak wordt gesteld. Tegelijk komen tal van associaties met andere  gewapende godsdienstconflicten naar boven. Toch ben ik er zeker van dat over 100 jaar mensen die niets meer weten van deze terreurdaad en ook het schilderij van Margritte niet kennen, beslist niet meer dezelfde connotaties hebben als wij nu vandaag.

Met deze voorbeelden in het achterhoofd leren we dat afbeeldingen zelden ongekleurd zijn. Ze hebben altijd iets te zeggen. Ze willen ons denken raken. Maar onze blik is evenmin onbevooroordeeld en waardevrij. Met elke oogopslag nemen wij onze persoonlijkheid, onze ervaring, onze leeftijd, onze culturele en godsdienstige bagage mee. De betekenis van een kunstwerk is geen statisch gegeven. Ze is altijd in beweging.

Een rijke bron

Wie een beeldend kunstwerk of een afbeelding leert lezen als een boek kan er ook mee werken, ook in de geloofscommunicatie. Betekenissen komen los door de interactie tussen het beeld en de kijker. Daarom lijkt het me een goede zaak om ruime aandacht te blijven schenken aan de rijke christelijke beeldtraditie. Om vandaag aan geloven betekenis te geven kunnen we niet om het verleden heen. Ook niet om de artistieke erfenis van het verleden.

Voor de kunst van de modernen gaat dit ook op. En dan hoeven het voor mij niet eens typisch christelijke kunstwerken te zijn. In veel eigentijdse werken echoën de vragen van het moderne bestaan alsook de pijn, de verwarring, de chaos, de leegte. Waarom zouden we de ervaringswereld waaraan kunstenaars visueel vorm hebben gegeven niet gebruiken om ons oog en ons denken te laten raken?

Ik denk bijvoorbeeld aan de joodse kunstenaar Chagall. Zijn fascinerende droomprenten en schilderijen over en uit het Oude Testament leren ons de dingen heel anders zien en voelen dan gebruikelijk. En vergeet Picasso niet: marxist, maar ook maker van dat overweldigende doek Guernica, waarin alles wat vernietiging is en God niet meer prijzen kan alarmerend voor ons staat.

McLuhan had gelijk. The medium is the message. De velden van de moderne media en de kunstwereld zijn rijp om te oogsten.