ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Artikelen

Christelijke kunst wereldwijd - Laurel Gasque

Christelijke kunst wereldwijd: een inleidend overzicht

door Laurel Gasque
 
Het christendom en de wereld
 
We leven in een tijd van globalisatie en van een steeds meer onderling afhankelijk wordende wereld, ondanks wijdverspreide etnische en politieke strijd om kwesties van culturele en sociale identiteit. De communicatie- en transporttechnologie, de economie en het ecologische milieu zijn slechts enkele aspecten waarin we de vorming van een wereldgemeenschap weerspiegeld zien, hand in hand gaand met een groeiende onderlinge afhankelijkheid tot over nationale, etnische en linguïsti­sche grenzen heen.
 
Het is een merkwaardig feit dat het christendom als religie zowel wereldomvattend als lokaal is, zowel universeel als bijzonder. Het christendom spreekt vele talen, niet slechts één heilige. Deze zijn allemaal, zoals Prof. Andrew F. Walls heeft opge­merkt, slechts vertalingen van de oorspronkelijke vertaling die met de Incarnatie plaats vond. Goddelijkheid werd gesproken in Joodse termen en hervertaald in culturele en menselijke veelkleurigheid, daarbij iedere individualiteit omvattend tot die van ons zelf toe (1).
 
Het christendom is historisch gezien op verbazingwekkende wijze één geworden met de plaats waar het voet aan de grond kreeg. Zozeer zelfs dat het vaak gezien wordt als een Europese of Westerse religie, terwijl de oorsprong ervan toch ligt waar Azië en Afrika samenkomen. We hebben echter niet zozeer het verleden nodig om ons daaraan te herinneren. Als we kijken naar de huidige verspreiding van het christendom in de wereld, zien we dat het christendom van plaats gewisseld is. De kern ligt niet meer in Europa of het Westen, maar is opgeschoven naar Afrika en Azië. Bovendien is het christendom zich opnieuw aan het vormen in Zuid-Amerika en Eurazië (de vroegere USSR).
 
Er is immers geen sprake van dat het christendom gebieden als het ware overmees­terd. Voor veel christenen komt het misschien als een schok dat het christelijk geloof een gebied kan binnengaan, maar er ook net zo snel weer uit kan vertrekken. We hebben dat in de geschiedenis gezien met Syrië en Egypte en zien dat heden ten dage met Europa. Er wordt voorspeld dat aan het einde van deze eeuwen dit millennium er meer kerken in Afrika zullen zijn dan in Europa.
 
Maar wat heeft dit te maken met de hedendaagse christelijke kunst?
 
Christelijke kunst
 
Voordat ik deze vraag wil beantwoorden, wil ik eerst duidelijk maken dat ik onder christelijke kunst versta die kunst die opzettelijk vanuit een stilzwijgend of expliciet christelijk perspectief gemaakt is. Deze kunst kan gemaakt zijn door individuen die ,zichzelf christen noemen of niet. Christenen hebben vaak opdracht gegeven aan kunstenaars niet zozeer op grond van hun geloof maar van hun artistieke bekwaam­heid. Het bekendste recente voorbeeld hiervan is waarschijnlijk de Notre-Dame-de-Toute-Grâce van Assy in Frankrijk, waar de dominicaanse priesters Pie-Raymond Régamey en Marie-Alain kunstenaars als Bonnard, Léger, Matisse, Rouault, Lip­chitz, Braque en Chagall opdrachten gaven op grond van hun werk en niet van hun persoonlijk geloof, dat nogal varieert voor deze groep kunstenaars.
 
Anderzijds is niet alle kunst die door christenen wordt gemaakt noodzakelijkerwijs christelijk wat betreft intentie en doel, hoewel sommigen menen dat ieder werk door een christen gemaakt vanzelf christelijk is. De meeste christelijke kunstenaars zien echter wel een relatie tussen hun werk en hun geloof. Of ze dan ook werkelijk impliciet of expliciet een geïntegreerde relatie tussen die twee tot stand brengen is een andere zaak.
 
 
Wereldwijd
 
Nu echter terug naar de vraag wat mijn uitwijding over het mondiale en lokale karakter van het christendom te maken heeft met christelijke kunst. Het eenvoudige antwoord is dat het er alles mee te maken heeft.
 
Dit houdt bovenal in dat de hedendaagse christelijke kunst enorme variatie kent wat betreft functie, stijl, inhoud en kwaliteit. Ze is ook overal. Ze is niet slechts het domein van een kleine groep of groepen, hoofdzakelijk in het Westen, die serieus en oprecht als christenen kunst willen maken. Maar het is bijna over de hele wereld een opbloeiend fenomeen.
 
Terwijl de christelijke kunst in het Westen nog steeds het onderspit gedolven lijkt te hebben, begint deze te bloeien in christelijke gemeenschappen buiten het Westen, sprekend in vele verschillende talen. Zelfs een blad als TIME heeft dit onderkend en wijdde in de paasweek van 1989, een artikel aan de veelsoortigheid van opko­mende christelijke kunst in Afrika (2). Dit zelfde vindt ook plaats in Azië waar men hiermee zo serieus bezig is dat men al bijna twintig jaar geleden de Asia Christian Art Association heeft opgericht die zich ten doel stelt om deze kunst aan te moedigen, uit te leggen en te documenteren. Een kritische studie over de geschiedenis van de christelijke kunst in Korea is reeds geschreven (3).
 
We moeten ons echter afvragen hoe we tot een juist en omvattend inzicht kunnen komen in deze artistieke activiteiten, niet alleen intercultureel, maar ook historisch gezien. De christelijke kunst en de kunstenaars van West Europa en de Engelssprekende wereld blijken vaak totaal onbekend te zijn met die uit Afrika, Azië, Oost Europa en Zuid-Amerika. Ook lijkt er een kloof te bestaan tussen wat sommigen opvatten als hoge en "ware" kunst enerzijds en de zogenaamde "zendingskunst" anderzijds.
 
 
Tot elkaar
 
In de volgende korte introductie tot de hedendaagse christelijke kunst in de verschil­lende delen van de wereld worden hopelijk enkele van de bovengenoemde barrières weggenomen. De allereerste barrière die geslecht moet worden is echter die van een gebrek aan waardering voor het verleden van de christelijke kunst. Teruggrijpend op Prof. Walls’ beeldspraak, namelijk het beeld van de vertaling, zullen we zien dat we met alle christelijke kunst vanaf het begin tot op heden, van de kerk te Dura Europos in Syrië of de catacomben te Rome tot de kerk in Assy of het werk van individuele hedendaagse christelijke kunstenaars te doen hebben met vertalingen van christelijk inzicht naar de cultuur toe. Zoals ook met taal het geval kan zijn, kunnen sommige vertalingen natuurlijk beter zijn dan andere! Toch stelt deze beeldspraak ons in staat om de hele loop van de christelijke kunst te bezien in zowel zijn eenheid als zijn verscheidenheid.
 
Verder hoop ik dat mijn bescheiden poging om de christelijke kunst vanuit een internationaal perspectief te behandelen hen die deze kunst maken of ondersteunen dichter tot elkaar mag brengen en meer bewust van elkaar mag maken. Ik hoop dat het hen mag aanmoedigen om hun werk met elkaar te delen. Er ligt nog een enorme hoeveelheid werk dat nog ontdekt en gedocumenteerd moet worden. Wat ik hier aanreik, is zelfs nog niet het topje van de ijsberg. Waarschijnlijk slechts het topje van het topje van de ijsberg.
 
Ik zou ook willen zien dat de kunst van de meer recente christelijke gemeenschap­pen niet zozeer gescheiden wordt van de kunst van de oudere christelijke gemeen­schappen, doordat ze beschouwd wordt als van een heel andere categorie. De oude­re gemeenschappen willen jammer genoeg nog wel eens vergeten dat de nieuwere vaak eerbiedwaardige artistieke tradities en hoogstaande esthetische normen kennen. Omgekeerd weerspiegelt de christelijke kunst van de oudere gemeenschappen nogal eens een onbekendheid met of een verwerping van de eigen rijke artistieke erfenis.
 
Een benadering van kunst vanuit zijn functie en werking biedt ons een goede moge­lijkheid de zeer gevarieerde internationale christelijke kunst te verstaan zonder deze op te delen in "hoog" en "laag" of ontwikkeld en naïef (4). De christelijke traditie kent maar weinig kunst die alleen gemaakt is voor esthetische contemplatie, zonder enige andere functie, alleen maar l' art pour l' art. De iconen van de Oosters-orthodoxe kerk bij voorbeeld zijn wel bedoeld voor contemplatie, maar ook om de kijker
voorbij het geziene te voeren en aan te zetten tot geestelijk en moreel handelen._ Bovendien wordt de intense oproep tot respons een onmiddellijke psychologische· uitlaatklep geboden in de mogelijkheid de icoon aan te raken of zelfs te kussen (5).
 
Kennis van de intentie van de kunstenaar en van de functie van een bepaald werk kan ons in grote mate helpen de vorm en inhoud ervan te verklaren, soms zelfs de kwaliteit. De etnomusicoloog Nathan Corbitt kwam na langdurige studie van Afri­kaanse kunst tot de conclusie dat het onjuist is al deze kunst in één categorie in te delen (6). Tenminste vier van zijn categorieën zijn verhelderend, niet alleen voor een Afrikaanse context, maar ook voor het geheel van de internationale christelijke kunst, Oost en West, Noord en Zuid.
 
 
Vier categorieën
 
Uitgaande van de functie van kunst onderscheidt Corbitt ten eerste liturgische of kerkelijke kunst. Deze omvat niet slechts de kunst in de Rooms-Katholieke, Oosters­-orthodoxe of Anglicaanse kerken, maar ook die in de Pinkster- en de meer ingeto­gen Reformatorische en Evangelische kerken. Deze kunst is een wezenlijk onderdeel van de eredienst en de geloofsexpressie van de gemeenschap, of ze nu heel eenvoudig is of meer uitgebreid. Ze is al dan niet gemaakt door professionele kunstenaars.
 
Ten tweede onderscheidt Corbitt wat hij functionele kunst noemt. Dit type kunst houdt verband met het alledaagse leven en is dynamisch en veranderlijk. Deze kunst wordt niet gemaakt door professionele kunstenaars en draagt een informeel karakter. Ze wordt gemaakt ten behoeve van een ritueel, ter gedachtenis of ter bescherming, niet slechts als decoratie. Soms is haar slechts een zeer kortstondig leven beschoren. Als voorbeeld noem ik schilderingen van de Goede Herder die men in Zimbabwe wel aantreft op een muur van een huis of een winkel, of zelfs op de achterkant van een bus!
 
In een derde categorie valt de kunst die gemaakt wordt door professionele kunste­naars, de professionele kunst. Dit werk kan enorm variëren. Het kan gemaakt zijn om officieel ten toon gesteld te worden in een galerie of museum, of om zonder bemiddelende instantie verkocht te worden aan een koper, misschien zelfs mikkend op de toeristen, of om gebruikt te worden in de reclame.
 
Ten vierde onderscheidt Corbitt de zendingskunst. Dit is niet noodzakelijkerwijs altijd inheemse kunst, maar het is kunst die op een of andere wijze gebruikt wordt om de christelijke boodschap te communiceren. Een goed voorbeeld hiervan is het werk dat door Zuster Karin Kraus van de Duitse benedictijnse Missie in Tanzania is gedaan in de stijl van de Maasai ten behoeve van catechetisch onderwijs.
 
Ik hoop dat de lezer deze categorieën in gedachten zal houden als individuele kunstenaars en hun werk genoemd worden in de nu volgende korte bespreking van christelijke kunst in Afrika, Zuid-Amerika, Azië, Europa en de Engelssprekende wereld, die Groot-Brittannië, Noord-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland omvat.
 
 
AFRIKA
 
De Jezuïet Pater Engelbert Mveng, een Kameroense kunstenaar en schrijver over kunst, een sleutelfiguur in de Afrikaanse christelijke kunst, kondigde in 1989 "het aanstonds aanbreken van een gouden eeuw in Afrikaanse christelijke kunst" aan (7). In het hele Afrikaanse gebied onder de Sahara bloeit vandaag de dag de christelijke kunst. De stijl loopt zeer uiteen van figuratief tot bijna abstract. De inhoud is sterk bijbels gericht. Het is mogelijk individuele kunstenaars te identificeren. Er is echter ook werk dat collectief of anoniem is gedaan.
 
De bekende Lutherse kunstenaar Elimo Njau uit Tanzania, wiens werk varieert van fresco's tot grafisch ontwerp, zegt dat het de kunst is die het christendom in Afrika Afrikaans maakt. Hij ziet kunst vooral als een effectief middel om de Bijbel te onderwijzen (8). Sommige Afrikaanse christenen, zoals de inheemse Kimbanguist Kerk van Zaïre, die een ledental kent van tenminste vijf miljoen mensen, keren zich sterk tegen ieder gebruik van beelden. De gewaden van de bisschoppen en predikers zijn echter vaak wel met geborduurde bijbelteksten versierd (9).
 
Afrika kent een eerbiedwaardige inheemse geschiedenis van christelijke kunst, beginnend met de Koptische kunst van Egypte en voortgezet in de kunst van Ethio­pië (10). Kunst met een religieuze functie heeft altijd gefloreerd in Afrika. Soms kwam deze in conflict met de zending. De zending heeft echter ook in Afrika de kunst enorm aangemoedigd, vooral tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.
 
 
Stimulans door de zending
 
Edward Paterson, kunstenaar en Anglicaans priester, die in 1938 geroepen werd om de Cyrene Mission School bij Bulawayo te beginnen in wat nu Zimbabwe is, had hierbij steeds oog voor het artistieke aspect. Hij begon met het kappen van een groot kruis in de wildernis. De behuizing van de studenten plaatste hij aan de uiteinden van het kruis en de klaslokalen in de hoeken. De school hield bovendien in het onderwijs in landbouw en kunst rekening met de plaatselijke cultuur en materialen. In de vijftiger jaren verhuisde Paterson naar Harare en had daar een belangrijk aandeel in de vestiging van de National Gallery die tot de dag van van­daag een belangrijke rol speelt in het ten toon stellen van de kunst van Zimbabwe. Zijn werk leeft letterlijk voort (11).
 
Afrikaanse kunst werd ook gestimuleerd door Rooms-Katholieke missionarissen als de Zwitserse Pater Han Groeber op de Serima Missie dichtbij Groot Zimbabwe (1948), de Belgische Broeder Marc-Stanislas Wallenda die de "Academy of Fine Arts" in Kinshasa oprichtte (1943), en de Ierse Pater Kevinn Carroll die onder de handwerkslieden van Nigeria werkte (1940) (12).
 
 
Verschillende media
 
De Afrikaanse christelijke kunst van vandaag vormt het levende bewijs dat kunst geen luxe is, maar noodzaak. Ondanks een tekort aan gereedschap en materialen, gebrekkige opleidingen en de afwezigheid van een markt en gevestigde dienstver­banden produceren de kunstenaars een enorme hoeveelheid creatief werk in allerlei verschillende media.
 
Pater Mvengs fresco van de kruisiging in de kapel van het Liberman College te Douala, Kameroen, is een opmerkelijk werk zowel artistiek als theologisch gezien. Hans-Ruedi Weber beschrijft in zijn boek On a Friday: Meditations Under the Cross dit werk als volgt:
 
‘Er worden slechts drie kleuren gebruikt, die in West Afrika het lijden (zwart), de dood (wit) en het leven (rood) aanduiden. De gekruisigde Heer is grotendeels in rood geschilderd, op een zwart kruis, terwijl Hij het wit van de dood in zichzelf opgenomen heeft. Zijn uitgestrekte armen zijn in de halfronde abscis niet alleen opgeheven, maar ook naar voren uitgespreid, de hele wereld omarmend, als het ware zijn zegen gevend vanaf het kruis … De hele kosmos is bijeengebracht aan zijn voeten, terwijl onder zijn armen mensen samenkomen in één grote familie’ (13).
 
Kunstenaars werken vaak in hout omdat dit goedkoop en makkelijk verkrijgbaar is. Enkele belangrijke beeldhouwers in dit medium zijn: Cornelio Manguma (Zimbab­we), Joseph Agbana (Nigeria) en Samuel Wanjau (Kenia). Maar schilders en kunstenaars in andere media zijn ook volop aanwezig. Mwabila Pemba (Zaïre) is gespe­cialiseerd in werk in geslagen koper en Kafusha Laban (Zaïre) gebruikt gekleurd hars op glas als een goedkoop alternatief voor glas in lood (14).
 
Een aantal kunstenaarsbijeenkomsten werden georganiseerd. In april 1983 werd verbonden met de All African Conference of Churches het African Festival of Christian Art gehouden in Nairobi (15). Meer recent in februari 1990 kwamen kun­stenaars bijeen in zowel Ghana als Nigeria door toedoen van de Tradition Media Unit of the International Christian Media Commission (16). Deze twee bijeenkom­sten richtten zich echter niet alleen op beeldende kunst. Het is op dit moment ook moeilijk vast te stellen hoeveel effect deze evenementen gesorteerd hebben met oog op de toekomst.
 
Afrikaanse kunstenaars en theologen zijn in een intense discussie verwikkeld over vragen omtrent contextualisering en het gevaar van syncretisme. De kunst mag dan het christendom Afrikaans maken, maar kan de Afrikanisering soms ook zo ver doorgevoerd worden dat de christelijke boodschap er door aangetast wordt? Terwijl deze problemen misschien meer dramatisch lijken in Afrika, zijn ze zeker niet uniek voor dit deel van de wereld. De kunstenaars en theologen van de oudere christelijke gemeenschappen, vooral die in het Westen, hebben misschien langzamerhand het gevoel voor het probleem van syncretisme verloren. In het Westen kan dit misschien wel postmodernisme genoemd worden! Hier tegenover staat dat Afrikanen nog steeds wonderlijk vrij zijn om hun geloof beeldend tot uitdrukking te brengen op een manier die serieus genomen kan worden door een breed publiek. Dat is een grote verworvenheid.
 
 
ZUID-AMERIKA
 
Het is onmogelijk over de christelijke kunst in dit deel van de wereld te schrijven zonder het effect van zowel het kolonialisme als van de bevrijdingstheologie onder ogen te zien.
 
De wrede verovering waarmee de kerstening van Zuid-Amerika gepaard ging heeft onuitwisbare littekens op dit hele gebied achtergelaten. De Spanjaarden, zowel de veroveraars als de missionarissen, gaven hun unieke visie op Christus door, die sterk gevormd was door de strijd tegen de Islam op het Iberische Schiereiland. De herovering van Grenada had plaats in 1492; in hetzelfde jaar voer Christopher Columbus uit.
 
Deze visie op Christus is ook geneigd tot extremen. Christus ligt als een lief teer kindje in zijn moeders armen of als een dood lichaam op zijn moeders schoot: een kind of een slachtoffer dat lijden moest. De moeder is in hun theologie net zo belangrijk als de zoon (17).
De beelden van de Maagd en de Lijdende Christus die in processies en op feestda­gen worden rondgedragen bevestigen deze kijk op Christus en ze vormen waar­schijnlijk ook het merendeel van de functionele en liturgische kunst die heden ten dage in Zuid-Amerika wordt gemaakt (18). Deze afbeeldingen horen zozeer bij de evenementen waar ze onderdeel van uit maken dat de namen van de makers onbe­kend blijven.
 
 
Bevrijdingstheologie en kunst
 
Tegenover de bovenstaande visie op Christus staat de bevrijdingstheologie, die zich juist richt op het actieve leven en werk van Christus tussen zijn geboorte en dood in en op zijn opstanding. De bevrijdingstheologen zien een parallel tussen de noden van de mensen in Jezus' dagen en die in het huidige Zuid-Amerika. Deze theologie legt de nadruk op het naleven van Jezus' voorbeeld met betrekking tot de zorg voor de armen, zieken en verschoppelingen.
 
De relatie tussen de bevrijdingstheologie en de christelijke kunst is minder duidelijk dan die met de oudere theologie van Zuid-Amerika. De Argentijnse theoloog Enri­que Dussel geeft een historisch overzicht plus een nogal ingewikkelde beschouwing over de christelijke kunst onder de verdrukten in Zuid-Amerika, waar ik in dit korte artikel niet verder op in kan gaan (19).
 
Deze theologie lijkt er echter toe te neigen om kunst te bezien als luxe en niet als noodzaak. Voedsel, onderdak en werk staan hoger op de prioriteitenlijst dan kunst. Dat wil niet zeggen de deur voor kunst geheel en al gesloten blijft. Het is opmerke­lijk, hoewel niet geheel onverwacht, dat het werk van sterk antikatholieke kunste­naars als de Mexicaanse Diego Rivera, José Clemente Orozco, David Sigueiros en Bufino Tamayo, makers van wandschilderingen, door deze theologen bewonderd wordt (20).
 
De meest bekende christelijke kunst in verband met de bevrijdingsbeweging in Zuid-Amerika is waarschijnlijk een serie schilderijen door boeren uit Solentiname in Nicaragua. Ernesto Cardenal, de latere minister van cultuur onder de Sandinistas, kwam in 1966 als priester naar deze plaats. Zijn eerste werk onder de campesinos van Solen­tiname bestond hieruit dat hij naar ze luisterde in plaats van tot hen preekte. Dus iedere zondag tijdens de mis was er in plaats van een preek een gesprek over een tekst uit het evangelie. Met als gevolg dat de kerk groeide. Cardenal besloot ook de bijbeluitleg van de campesinos vast te leggen, daar deze een wijsheid bevatte die vaak gemist wordt in het commentaar van theologen (21).
 
Uit deze praktijk vloeide ook een visuele bijbeluitleg voort. Het boek The Gospel in Art by the Peasants of Solentiname (1984) door Philip en Sally Scharper bevat veel van deze schilderijen samen met de uitleg van de campesinos van de betreffen­de bijbelpassages.
 
Deze schilderijen vertalen het Nieuwe Testament op zodanige wijze naar het leven van de boeren dat het resultaat niet slechts lokale, maar ook universele betekenis heeft. In De Annunciatie van Miriam Guevara. zit Maria aan haar spinnewiel te werken als de engel Gabriël bij haar komt. Een schilderij van Carlos Garcia plaatst de geboorte van Jezus in een eenvoudig hutje met een rieten dak. In De Kinder­moord van Julia Chavarria worden de soldaten van Herodes uitgebeeld als Somo­za' s troepen met geweren en uniformen uit de Verenigde Staten. In De Gelijkenis van de Zaaier gaat Rodolfo Arellano verder dan louter illustratie. Het planten, de rotsachtige bodem, het onkruid en de vogels die het zaad wegpikken zijn voor hem niet slechts onderdeel van een verhaal, maar een alledaagse realiteit, waardoor hij de beschouwer een frisse kijk op deze gelijkenis kan geven.
 
Andere werken vanuit het perspectief van de bevrijdingstheologie zijn gemaakt door Edilberto Merida uit Peru en de Braziliaan Guido Rocha. Beide hebben beelden van Christus gemaakt die zich in het netvlies van de kijker boren. In Merida's beeld lijkt de Christus op een angstige geëxecuteerde guerrillastrijder. In Rocha's beeld zien we een heftig schreeuwende en verzwakte Jezus zich van het kruis naar voren slingeren: een beeld dat wortelt in de ervaring van foltering van dichtbij (22).
 
De kunst van Zuid-Amerika, die bepaald wordt door een wereldsgezindheid die terug gaat tot de politieke oproeren van het begin van de 19e eeuw, wint vandaag de dag aan populariteit op de kunstmarkt van Europa en Noord-Amerika. Er lijkt hier echter maar weinig tussen te zitten dat expliciete christelijke kunst genoemd kan worden. Het lijkt er ook op dat de Zuid-Amerikaanse kunstenaars die interesse hebben in christelijke kunst nog geen groepen gevormd hebben of met elkaar in contact getreden zijn.
 
 
AZIË
 
Wenden wij ons naar Azië, dan bevinden wij ons op het kruispunt van de wereld­godsdiensten. Hindoeïsme, boeddhisme en islam hebben hier, naast talloze kleinere godsdiensten, hun oorsprong en thuisbasis. Wij moeten niet vergeten dat ook het christendom hier is ontstaan. Jezus Christus wandelde op de stoffige wegen van West-Azië.
 
Hoewel het aantal christenen soms gering is – minder dan tien procent van de bevolking van Azië (23) – heeft het christendom een lange voorgeschiedenis. In India bijvoorbeeld, herleiden de christenen van Malabar (de Orthodox-Syrische Kerk van het Oosten) hun geschiedenis tot de apostel Thomas. Toen de Portugezen in de vijftiende en zestiende eeuw in Zuid-India aankwamen, ontdekten zij dan ook dat daar al christenen waren, maar geen rooms-katholieken (24)!
 
Wat het hedendaagse christendom in Azië betreft, is een van de meest opvallende uiterlijke tekenen van zijn vitaliteit de opmerkelijke kwaliteit van de christelijke kunst die daar wordt gemaakt. Op de Filippijnen, in Indonesië, Japan, India, China en Korea vervaardigt een toenemend aantal kunstenaars, waaronder nu ook een aantal vrouwen, rijkelijk contextuele christelijke kunst. In mindere mate gebeurt dit ook in Taiwan, Hongkong en Sri Lanka. Wijlen John Butler, een autoriteit op wereldniveau op het gebied van inheemse christelijke kunst, schreef: ' ... het chris­tendom en zijn kunst nemen reeds een eigen plaats in in het leven van deze volke­ren [d.w.z. in Aziatische landen], die veel groter is dan het ledental van de gemeenschap aangeeft' (25).
 
Evenals in Afrika is het hele vraagstuk van de contextualisering van christelijke kunst in Azië het voorwerp van heftige discussies. Zowel uit esthetisch als theolo­gisch perspectief biedt John Butler in zijn boek Christian Art in India (1986) een waardevolle gedetailleerde analyse van dit probleem, speciaal waar het afzonderlijke hedendaagse Indiase kunstenaars betreft ( 6).
 
Jyoti Sahi, een bekende, oecumenisch gezinde rooms-katholieke Indiase kunstenaar en een begaafd schrijver, merkt op dat een groeiend aantal Aziatische kunstenaars bijbelse thema's schildert, maar niet al deze kunstenaars noemen zichzelf christe­nen. Hij dringt er sterk op aan hen ook niet als quasi-christenen aan te merken, maar hen te houden voor wat zij zijn: boeddhistische, hindoe of moslem kunstenaars die om de een of andere reden oprecht verlangen deze thema's te schilderen (27).
 
Jamini Roy (1887-1972) en K.C.S. Panikkar (geb. 1911) zijn bijvoorbeeld twee zeer geziene hindoe artiesten die ruime bekendheid genieten vanwege de christelijke onderwerpen die zij gebruiken. Toen Roy ongeveer vijfendertig jaar oud was, gaf hij zijn Europese manier van werken op en ging over op een krachtige traditionele Bengali stijl die hij toepaste op christelijke thema' s zoals de Kruisiging en het Laatste A vondmaal. Deze stijl is in het geheel niet naïef, maar bijzonder krachtig en toepasselijk voor het onderwerp.
 
Geen enkel onderzoek naar het werk van Aziatische kunstenaars kan voorbijgaan aan de belangrijke bijdrage die dr. Masao Takenaka van de Doshisha-universiteit in Kyoto, Japan, aan onze kennis over hen heeft geleverd. Hoewel hij hoogleraar is in de christelijke ethiek, heeft Takenaka dertig jaar lang een flink deel van zijn tijd besteed aan reizen door Azië om de christelijke kunst van Azië op te sporen, te documenteren en te reproduceren. In het bijzonder door twee boeken, Christian Art in Asia (1975) en The Bible Through Asian Eyes (1991), het laatste in samen­werking met Ron O'Grady, heeft Takenaka hun werk toegankelijk en bekend ge­maakt voor een wereldwijd publiek. Hij is ervan overtuigd dat' ... kunstenaars meer dan ooit pioniers zijn van de vernieuwing van de kerk in Azië, omdat zij op een concrete wijze een zichtbaar teken stellen van de christelijke aanwezigheid in het hedendaagse Azië' (28).
 
 
Organisaties
 
In tegenstelling tot de Latijns-Amerikaanse kunstenaars, hebben kunstenaars in Azië vele verenigingen opgericht en vele bijeenkomsten gehouden. Het meest opvallende netwerk is de Asian Christian Art Association. Deze is ontstaan uit een conferen­tie van artiesten uit heel Azië die in 1978 op Bali, Indonesië, bijeenkwamen uit enthousiasme over Takenaka's boek Christian Art in Asia, dat drie jaar daarvoor was verschenen. Tegenwoordig biedt de ADAA waardevol nieuws over hedendaag­se christelijke kunst in Azië door middel van 'Image: Christ and Art in Asia', een nieuwsbrief die drie- of viermaal per jaar uitkomt en gratis aan leden over de hele wereld wordt toegezonden (29). De ACAA steunt nog altijd conferenties voor arties­ten uit heel Azië evenals grote tentoonstellingen van Aziatische christelijke kunst. Van de laatste hebben er enkele plaatsgevonden in Adelaide, Singapore, Bangalore en New York.
 
In vele afzonderlijke landen zijn groepen ontstaan en tentoonstellingen georgani­seerd. In 1963 is de Associatie van Koreaanse Christelijke Kunstenaars opgericht. Sinds 1966 wordt in Japan elk jaar een tentoonstelling van christelijke kunst gehou­den die wordt gesponsord door het' Student Center' van de Waseda-universiteit. Er bestaat ook een IndianChristian Artists' Association. In Nanjing worden christelij­ke kunstenaars ondersteund door de Christelijke Raad van China via de Amity Foundation die hun werk bekend maakt en helpt bij de verkoop ervan over de hele wereld. De theologische faculteit van Nanjing zelf heeft een speciale afdeling voor kunst. De Christian Arts Association Nepal is opgericht in 1991. Deze omvat de beeldende kunst, maar is niet daartoe beperkt.
 
Ook het werk van Kathleen D. Nicholls, voormalig zendelinge uit Nieuw-Zeeland in India, moet worden genoemd. Hoewel zij zelf meer betrokken was bij de uitvoe­rende kunst, heeft zij ook veel gedaan ter aanmoediging van de beeldende kunst. In haar boek Asian Arts and Christian Hope (1983) poogt zij bruggen te slaan tussen kunst en cultuur om de communicatie van de christelijke boodschap op een goed gecontextualiseerde wijze te bevorderen. Als coördinatrice van de Traditional Media Unit van de Internationational Christian Media Commission heeft zij het voortouw genomen voor twee internationale consultaties over kunst op Bali, Indone­sië (1989; 1994) en voor talloze conferenties over kunst in Europa, Afrika en Azië.
 
Veel Aziatische landen verdienen een volledig onderzoek naar hun christelijke kunst, uitgevoerd met esthetisch en cultureel gevoel, samen met gedetailleerde beschrijvingen van afzonderlijke kunstenaars. Dit valt natuurlijk buiten het bestek van dit overzicht.
 
 
Indonesië
 
Wat dergelijke onderzoekingen kunnen inhouden, kan men slechts bevroeden, bij­voorbeeld door een blik te werpen op de verscheidenheid aan hedendaagse christe­lijke kunst in een land als Indonesië. Het geval van S. Sudjojono (1917-1986), die wordt beschouwd als de vader van de moderne Indonesische schilderkunst, is inder­daad opmerkelijk. Sudjojono was actief als leider van de onafhankelijkheidsbewe­ging en stond later als parlementslid volledig in het hart van de politieke en sociale gebeurtenissen in zijn land. Hij was niet blind voor corruptie uit welke politieke hoek dan ook, de zijne niet uitgezonderd, en gebruikte steeds opnieuw bijbelse thema's om zijn hartstochtelijke verlangen naar vrede en gerechtigheid uit te drukken (30).
 
Andere Indonesische kunstenaars zijn dikwijls opgeleid in de traditionele methoden van diverse kunstvormen en geven blijk van een samenhangende visie op kunst die men in het Westen zelden aantreft. Bagong Kussudiardja (geb. 1928), schilder en briljant batik-kunstenaar (zie zijn Crucifix) heeft ook veel verstand van dans. 'Kunst', zegt hij, 'is een deel van mijn leven. Ik denk dat men kunst evenzeer nodig heeft als voedsel, kleding en onderdak' (31).
 
De Balinese schilder en vurige propagandist van het christelijk geloof via de kunst, Nyoman Darsane (geb. 1939), is ook een bekwaam musicus, danser en speler van wayang kulit (schaduwpoppenspel) (32). Het leven van deze kunstenaar weerspiegelt in wezen zijn culturele wortels, in die zin dat er in de Balinese cultuur praktische geen scheiding bestaat tussen artistieke bezigheden en leven. De integratie van kunst en leven blijkt ook uit de ongewone geschiedenis van de protestantse christelijke kerk op Bali, waarin kunst en architectuur zich in samenhang met leven en econo­mische ontwikkeling hebben ontplooid (33).
 
 
Sadao Watanabe
 
Helaas is het niet mogelijk in een kort overzicht als dit stil te staan bij vele goede kunstenaars. Geen enkel verhaal over christelijke kunst in Azië zou echter volledig zijn zonder melding te maken van de Japanse kunstenaar Sadao Watanabe (geb. 1913), waarschijnlijk de bekendste hedendaagse kunstenaar van Azië die bijbelse thema's gebruikt. Veel van zijn werken, in het bijzonder zijn vele versies van het Laatste Avondmaal en Noach in stencildruk op papier zijn te vinden in belangrijke verzamelingen over de hele wereld.
 
Als eenentachtigjarige is deze kunstenaar nog steeds actief. Watanabe heeft zijn gehele leven gewijd aan herstel, behoud en ontwikkeling van een speciale afdruk­techniek onder gebruikmaking van met de hand gemaakt papier die is gebaseerd op traditioneel handwerk van Okinawa. In zijn jeugd oefende hij het beroep uit van maker van kleurstoffen. Daaraan is waarschijnlijk zijn buitengewoon rijke en na­tuurlijke gevoel voor kleuren te danken. Door de combinatie van een sterk gestileer­de stenciltechniek en een unieke matte kleur ontstaat in zijn werk een diepe indruk van waardigheid en schoonheid die volmaakt gecontextualiseerd, maar ook univer­seel toegankelijk zijn.
 
Het was het diepste verlangen van Watanabe's ziel de Bijbel via kunst tot uitdruk­king te brengen. Met opzet beperkte hij zich in de thema' s die hij gebruikte. Zijn allereerste doel was, het Japanse publiek vertrouwd te maken met bepaalde christe­lijke onderwerpen, zonder degenen die de Bijbel nooit hebben gelezen, ermee te overweldigen of in de war te brengen. Hoewel Watanabe voortdurend dezelfde thema' s gebruikt, is elk werkstuk uniek. Het thema staat vast, maar niet de behan­deling die het ondergaat, die is gebaseerd op de sterke, fantasierijke manier waarop hij zich steeds opnieuw identificeert met onderdelen en aspecten van het onderwerp (34)
 
In uiteenlopende religieuze, politieke en maatschappelijke omstandigheden, te mid­den van veel armoede, en op sommige plaatsen een zekere welvaart, bloeit de Azia­tische christelijke kunst en is zij in staat vrijmoedig het christelijk geloof tot uit­drukking te brengen met een verbazend gevarieerde culturele rijkdom.
 
 
EUROPA
 
Van de kleurrijke en uitdagende Duitse jezuïet Friedhelm Mennekes is de volgende bewering afkomstig: 'Kunst heeft de kerk niet nodig, ze heeft een geheel eigen spiritualiteit en aura. Maar de kerk kan niet bestaan zonder kunst omdat deze mis­schien het belangrijkste deel van de wereld is, waaruit de kerk de impulsen kan ontvangen die nodig zijn om te overleven' (35). In Afrika en Azië lijkt dit vanzelf­sprekend, maar in het postchristelijke Westen wordt dit minder gemakkelijk begre­pen.
 
Mennekes, de stichter en leider van het Kunst-Station Sankt Peter, een alternatieve ruimte voor hedendaagse kunst in de voormalige gotische Petruskerk in Keulen, overdrijft meer door wat hij zijn parochianen, het publiek en hedendaagse kunste­naars toont, dan door wat hij zegt. Zo maakte hij velen in zijn parochie woedend toen hij een Cindy Sherman madonna met blote borsten tentoonstelde.
 
Zijn argument is: 'De kerk heeft nog veel in te halen als het gaat om moderne kunst, en hedendaagse kunstenaars moeten leren zich werkelijk voor de kerk open te stellen ... Wij tonen hedendaagse kunst in de kerk om te laten zien dat de kerk bereid is zich voor kunst open te stellen en, wat even belangrijk is, dat de kerk ook door avant-gardistische kunst kan worden geaccepteerd' (36).
 
Het gaat er hier niet om, de benadering van Mennekes te verdedigen of af te wij­zen, maar om de erkenning van de enorme communicatiekloof die er bestaat tussen kerk en hedendaagse kunst, of deze nu christelijk is of niet. De ruimte ontbreekt om de belangrijke vraag te bespreken hoe dit gekomen is. Wat wij zonder meer onder ogen moeten zien, is dat deze communicatiekloof de toestand is waarin christelijke kunst zich heden in alle Eurocentrische culturen bevindt en die maakt dat de schep­ping ervan ingewikkeld en problematisch is. Gelukkig is de kunstenaar in Europa in cultureel opzicht niet zo sterk gemarginaliseerd als in Noord-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland. Daardoor kan Europa de doorbraaksituatie betekenen voor kunstenaars die echt christelijke kunst willen scheppen voor een moderne westerse wereld.
 
Praktisch alle christelijke kunstenaars in het Westen zijn kunstenaar van beroep. Sommigen krijgen zo nu en dan een opdracht voor liturgische of kerkelijke kunst, maar heel weinigen leven alleen van deze kunst. Zelfs Georges Rouault kreeg in zijn leven maar een paar opdrachten van de kerk. Functionele kunst kan zijn hobby­isten hebben. Missionaire kunst wordt waarschijnlijk verwezen naar kerkelijke publicaties en, opnieuw, uitgevoerd door professionele grafische ontwerpers, voor wie dit waarschijnlijk een klein deel van hun werk betekent. Een uitstekend voor­beeld hiervan is het werk van Kees de Kort voor de Kijkbijbel van het Nederlands Bijbelgenootschap.
 
De vrijwel volledige professionalisering van de kunst brengt christelijke kunstenaars in verwarring als het erom gaat wat van hen wordt verwacht. De meesten willen een verband leggen tussen hun geloof en hun werk en voelen intuïtief aan dat er iets helemaal scheef zit als zij niet kunnen werken zonder opgelegde beperkingen van een veeleisende kerk en een veeleisend galeriestelsel. Feitelijk lijken de kerk en de kunstwereld misschien meer op elkaar dan beide vermoeden. Vaak zijn het allebei hecht georganiseerde wereldjes op zich waarin buitenstaanders zich niet eens wagen! En het is geen wonder dat christelijke kunstenaars er vaak voor kiezen de werelden van hun kerk en hun kunst volledig gescheiden te houden. Zelden maakt een westerse kunstenaar in deze eeuw, christen of niet, alleen maar christelijke kunst.
 
Emile Nolde (1867-1956) en Colin McCahon (1919-1987), een vooraanstaande 20e-eeuwse kunstenaar uit Nieuw-Zeeland, zijn de enige mij bekende kunstenaars zon­der aansluiting bij een bepaalde religieuze groepering die steeds met christelijke thema' s bezig zijn geweest, of dat nou gangbaar was of niet.
 
 
Verstevigde positie
 
Hoewel de christelijke kunst in Europa nog steeds op wankele bodem staat, is haar positie wel verstevigd sinds de Tweede Wereldoorlog, met name in de laatste 25 jaar. Ieder jaar komen er nieuwe organisaties en netwerken bij. Bovendien maken heel wat kunstenaars werk van aanzienlijke kwaliteit.
 
De Art and Christianity Enquiry (ACE), een internationale groep kunstenaars, kunsthis­torici, dominees en theologen die gezamenlijk willen nadenken over het complexe raakvlak tussen kunst, theologie en kerkelijk leven, is reeds twee keer bijeen ge­weest in Europa en zal volgend jaar in augustus 1995 bijeenkomen in Berkeley, Californië. De eerste bijeenkomst vond plaats in Londen in 1991, de tweede in 1993 in Dresden met als thema "Ontmoeting tussen Oost en West" (37).
 
Betrokken bij ACE is bijvoorbeeld Horst Schwebel,die bekendheid verwierf als organisator van grote religieuze kunsttentoonstellingen in KasseI gelijktijdig met DOKUMENTA. Werken uit deze tentoonstelling werden vervolgens tijdelijk of permanent getoond in kerken in Duitsland of daarbuiten. Schwebel is ook betrokken bij een centrum in Marburg dat zich bezig houdt met beeldende kunst en theologie 38).
 
Kunstenaars uit Centraal en Oost Europa hebben een verfrissende invloed gehad op hun West Europese en Noord-Amerikaanse collega's. Er werden bij voorbeeld blijvende vriendschappen gesloten tijdens Sacred Fire, een internationaal christelij­ke kunsten festival dat in 1992 in St. Peters burg werd gehouden op uitnodiging van de burgemeester. De pittige werken en persoonlijkheden van Russische kunstenaars als Yuri Liukshin, Andrey Buyanov en Svetlana Komarova hebben veel indruk gemaakt op kunstenaars als Janeric Johansson (Zweden) en Terry Black (Canada) (39)
 
Anderzijds zijn er ook vanuit West Europa aanzetten tot dergelijke ontmoetingen geweest. De Noorse kunstenaar van formaat Victor Sparre (1919) reisde in de zeventiger jaren tijdens het onvriendelijke communistische klimaat vele malen naar "Leningrad" en Moskou om relaties te leggen met zijn christelijke collega's en andere vrijheidsstrijders. De resulterende vriendschappen hielpen hem om zichzelf artistiek te blijven ontwikkelen. Zijn gebrandschilderde ramen (kathedralen van Stavanger en Tromsø in het noordpoolgebied) maken gebruik van een speciaal soort glas dat afgestemd is op het noordelijke licht. Toen hij het schilderen hervatte gebruikte hij eerst politieke thema's, die uiteindelijk, als resultaat van een langdurige innerlijke worsteling om het conflict tussen zijn geloof en zijn kunst op te los­sen, transformeerden tot meditatieve moderne iconen (40).
 
Sinds het midden van de tachtiger jaren spant de oecumenisch gerichte organisatie BIBLIA (Associazione Laica Di Cultura Biblica) in Florence zich in om de bijbel en de cultuur dichter bij elkaar te brengen. BIBLIA fungeerde als sponsor voor een internationale conferentie in Venetië in 1988 over "Kunst en de Bijbel: beelden als exegese". Zulk soort evenementen helpen het klimaat voor christelijke kunst te yerbeteren (41).
 
De uitgebreide Collectie van Moderne Religieuze Kunst in het Vaticaan verdient ook vermelding. Een andere collectie van het Vaticaan is gewijd aan zendings- en etnologische kunst. Deze laatste is op zich meer historisch gericht, maar vermoe­delijk is hier ook meer recente kunst uit de zendingslanden te vinden.
 
De hierboven genoemde zaken geven geenszins een uitputtend beeld van wat er heden ten dage in Europa gaande is op het terrein van de christelijke kunst. Ze geven eerder aan dat er veel meer aan de hand is. Als er meer ruimte zou zijn, zouden we misschien in kunnen gaan op de betekenis van de vrij recente vestiging van christelijke kunstacademies in Kampen en Edinburgh. Of we zouden de functie van publicaties als Kunst und Kirche of Das Munster kunnen bespreken. Ook zijn er vele kunstenaars, waaronder Rein Pol en Henk Helmantel uit Nederland, Jaques Richard Sassandra uit Frankrijk, Kate en Martin Rose en Andrew Carnegie uit Groot-Brittannië en Marko Zivkovié uit Kroatië, die verdienen apart behandeld te worden.
 
George Steiner betoogt in zijn opmerkelijke boek over esthetica, Real Presences (1989), dat alle echte kunst verankerd is in een hogere werkelijkheid. De beeldende kunst van Europa van deze eeuw weerspiegelt in grote mate het verlies en tegelij­kertijd het verlangen naar de aanwezigheid van een transcendente realiteit. De kunst heeft de kerk misschien niet nodig, maar de transcendentie toch zeker wel. Mis­schien is de kerk nog tijd gegeven voor een doorbraak van het besef dat ze zowel de kunst als de geestelijke werkelijkheid nodig heeft!
 
 
NOORD-AMERIKA, AUSTRALIË EN NIEUW-ZEELAND
 
Op deze delen van de wereld is hierboven reeds gezinspeeld. Het is niet steeds even duidelijk hoe de grenzen het best getrokken kunnen worden. Hoort Engeland bij Europa of bij de rest van de Engelssprekende wereld? Of, speelt de christelijke kunst van Australië en Nieuw-Zeeland een rol in Azië zoals vaak wordt gesugge­reerd?
 
Zo zijn we de wereld rond. En de wereld is ook werkelijk rond. Veel onderschei­dingen worden willekeurig gemaakt zonder gevoel voor een overkoepelende context of voor de eenheid van de mensheid. We moeten echter toch onderscheidingen proberen te maken zonder daarbij de ene situatie onnodig van de andere te schei­den. Onze visie moet breed zijn en ons denken plooibaar, zodat we in staat zijn iedere situatie vanuit verschillende invalshoeken te benaderen om ons zo een beter idee te kunnen vormen van de rijkdom ervan.
 
Eén van de beste 20e-eeuwse verhalen wat betreft de oecumene is misschien wel de manier waarop een gedeelde interesse in kunst zowel protestantse en katho­lieke als ook conservatieve en vrijzinnige christenen en joodse mensen tot elkaar heeft gebracht om samen na te denken over vragen omtrent geloof en kunst. Dit lijkt vooral op te gaan voor Noord-Amerika en Australië.
 
Verder beginnen theologische seminaries en godsdienstfaculteiten het belang van kunst in te zien. Wilson Yates' The Arts in Theological Education (1987) inventari­seert wat er op dit gebied op 134 instellingen gebeurt en propageert geïntegreerd gebruik en aanmoediging van kunst in theologische opleidingen. Wanneer aanstaan­de theologen en theologisch onderlegde leken in hun studie in aanraking zijn ge­bracht met kunst en het belang daarvan hebben leren zien, zullen ze waarschijnlijk meer bereid zijn kunst te gebruiken en aan te moedigen, zowel in de kerk als daar­buiten.
 
Een aantal theologische opleidingen en christelijke colleges hebben inmiddels galerieën, waar hedendaagse christelijke kunstenaars hun werk kunnen exposeren en zo bredere bekendheid kunnen verwerven. In omgevingen als deze gaat ander­zijds van de kunst een gezonde uitdaging uit.
Een primeur op dit gebied was de Lookout Gallery van Regent College te Vancou­ver, waartoe het initiatief genomen werd door Dal Schindell, kunstenaar en hoofd van de publicatieafdeling van dit college. Toen de plannen voor een nieuw klaslo­kaal mislukten, kwam hij met het idee om er een galerie van te maken, waar vele kunstenaars uit de omgeving en verder gelegen streken dankbaar gebruik van heb­ben gemaakt.
 
De Graduate Theological Union in Berkeley, Biola University in Los Angeles, Messiah College in Grantham, Pennsylvania en Seattle Pacific University in Seattle, Washington, om er slechts enkele te noemen, bezitten allemaal galerieën die speci­aal gericht zijn op tentoonstellingen van hedendaags werk. Het Museum of Contem­porary Religious Art (MOCRA) van de St.Louis University, St.Louis, Missouri, in 1992 opgericht onder leiding van de kunsthistoricus en priester Terry Dempsey, heeft zowel een permanente collectie als tijdelijke tentoonstellingen en besteedt ook aandacht aan performance kunst.
Wat studieprogramma's betreft die kunst en theologie op elkaar betrekken springen er twee uit. Yale University Divinity School schenkt bijzondere aandacht aan beel­dende kunst, muziek en literatuur in de studierichting godsdienst en kunst en het Yale Institute of Sacred Music. Deze studies worden geleid door John Cook die bekendheid geniet als schrijver over kunst en theologie. De Graduate Theological Union te Berkeley heeft kunst een geheel eigen plaats gegeven in het curriculum. Dit studieprogramma wordt geleid door Doug Adams van de Pacific School of Religion, een onvermoeibare promotor van kunst in zijn relatie tot de theologie en vandaag de dag een van de meest prominente mensen op dit terrein (42). Hij is ook betrokken bij het onlangs gestarte Center for the Arts, Religion and Education (CARE) te Berkeley (43).
 
Yates zelf geeft les aan de United Theological Seminary of the Twin Cities in Minneapolis/St.Paul, Minnesota. Hiervanuit geeft hij een zeer informatief tijdschrift ARTS genoemd uit, welke letters staan voor The Arts in Religious and Theological Studies. ARTS is een uitstekende bron van informatie over het werk van heden­daagse kunstenaars en een platform voor allerlei nieuws op het gebied van kunst dat kan variëren van de herontdekking van het belang van kunst in de kring van de Mennonieten tot een uiteenzetting over kerkarchitectuur.
 
 
Organisaties
 
In Noord-Amerika zijn twee belangrijke netwerken voor kunstenaars en academici die belang stellen in kunst en geloof. De oudste, meer vrijzinnige en niet zozeer gespecialiseerde is The Society for the Arts, Religion and Contemporary Culture, het ARC. Meer recent is het conservatievere Christians in the Visual Arts (CIV A) opgericht. Deze organisaties organiseren beide symposia en/of conferenties. Daar­naast heeft het internationaal gerichte Christian Artists Network (CAN) (43a opge­richt door Karen Mulder en Philip Griffith, informatie bij elkaar gebracht over meer dan 500 kunstenaarsgroepen en vele duizenden individuele christelijke kunstenaars. CAN richt zich op alle kunstvormen, beeldende kunst, muziek, dans en drama.
 
ARC werkt verder in de lijn van de theoloog Paul Tillich, o.a. door toedoen van John Dillenberger en Jane Daggett Dillenberger, die bij hem studeerden. Van de jongere generatie die in deze voetsporen verder gaat kunnen Doug Adams en Diane Apostolos-Cappadona genoemd worden. CIV A en CAN hebben hun wortels in het werk van Noe-Calvinisten als H.R. Rookmaaker, Francis Schaeffer en Calvin Seer­veld.
De geschriften en de voordrachten van deze laatste drie hebben de aanzet gegeven tot vele plaatselijke kunstenaarsgroepen in de hele engelssprekende wereld van Londen, New York, Washington tot Sydney, die allen actief gebleven zijn tot de dag van vandaag. Veel van deze groepen zijn gevoed en aangemoedigd door de met dit doel rondreizende Nigel Goodwin, een engelse acteur die diep beïnvloed werd door Rookmaaker en Schaeffer.
 
Goodwin begon aan het begin van de 70er jaren de Arts Centre Group in Londen. Al gauw verbreedde zijn werkterrein zich tot vele groepen kunstenaars verspreid over de hele wereld. Na verloop van tijd werd de Genesis Arts Trust opgericht om Goodwin in de gelegenheid te stellen zich geheel en al te wijden aan de bemoedi­ging van kunstenaars.
 
Ruimtegebrek dwingt mij af te zien van het vermelden en beschrijven van het werk van vele kunstenaars. We kunnen er slechts een paar noemen. Martin Rose is schilder van krachtige portretten. Werk van hem hangt in de National Portrait Gallery in Londen. Ed Knippers uit Washington maakt enorm grote schilderijen met bijbelse onderwerpen (44). In Vancouver springt het werk van twee vrouwelijke kunstenaars er uit. Gathie Falk is schilderes, beeldhouwster en performance kunste­naar, bekend in heel Canada door haar werk in de National Gallery in Ottawa. Erica Grimm-Vance maakt tekeningen van zeer groot formaat en schilderde indrukwek­kende Kruisstaties voor de Church of the Child of the Holy Name in Regina, Cana­da. Richard Bartlebaugh, een beeldhouwer uit San Francisco maakt interessant en uitdagend werk in een mengeling van media (45). Ook het werk van de beeldhouwer David Robinson uit Vancouver spreekt krachtige taal, begaan met de ernst van de toestand van onze cultuur. De schilderes Glenys Brookbanks uit Auckland, Nieuw­-Zeeland is op originele wijze bezig met kleur. In het boek The refining Fire geeft Dawn Mendham een goede introductie tot een aantal Australische kunstenaars die werken vanuit christelijk perspectief. Ook de Archives of Modern Christian Art o.l.v. David Ramsey geeft veel informatie over kunstenaars (46). Een nieuw tijd­schrift over kunst en religie is Image, onder redactie van Gregory Wolfe en Harold Fickett. De meeste aandacht wordt hierin besteed aan literatuur, maar muziek en beeldende kunst komen ook aan bod. Bijna ieder nummer bevat een diepgaande bespreking van een hedendaags kunstenaar.
 
Ter afsluiting wil ik een opmerking aanhalen van Jaques Maritain: "Kunst is de Johannes de Doper van het hart, ze bereidt gevoelens voor op Christus." Als we vanuit dit perspectief kijken naar de opdracht van de christelijke kunst in de wereld van vandaag, kunnen we slechts hopen dat de kwantiteit en de kwaliteit alleen maar toe mogen nemen. Ars longa, vita brevis!
 
Noten
1. Conferentie over Kunst en Zending met Andrew F. Walls op het Overseas Ministries Study Center, New Haven, Connecticut, USA (maart 1992). Walls is het hoofd van het Institute for the Study of Non-Western Christianity aan de Universiteit van Edinburgh.
2. Richard Ostling in samenwerking met James Wilde, 'Africa's Artistic Resurrec­tion', Time (27 maart 1989), blz. 76.
3. Yun-Ho Ye, A Critical Study of the History of Christian Art in Korea (Disser­tatie, San Francisco Theological Seminary, 1989).
4. Nicholas Wolterstorff, Art in Action (1980).
5. Laurel Gasque, 'Russian Icons of the Golden Age', The Christian Century (juni 8-15, 1988), blz. 570-74.
6. Discussie met mijn collega op Eastem College, Nathan Corbitt (april 1994).
7. Ostling en Wilde, art. cit., blz. 76.
8. Ibid., blz. 77, Howard S. Olson, "African Visual Arts in Religion", Africa Theological Joumal 17/1 (1988), blz. 19-21.
9. Ibid., blz. 79, en gesprek met Solomon Zvanaka, Zimbabwean Institute of Re1igious Research and Eco1ogical Conservation (april 1994).
10. Zie tentoonstellingscatalogus, African Zion, The Sacred Art of Ethiopia (1993).
11. David A.C. Walker, Paterson of Cyrene (1985).
12. Albert B. Plangger, Serima (1974); Ostling en Wilde, art. cit., blz. 77.
13. Zoals aangehaald in Olson, art. cit., blz. 18.
14. Persoonlijk gesprek met Comelio Manguma op de Serima Zending (augustus 1987); Olson, art. cit., blz. 18-22; Ostling en Wilde, art. cit., blz. 77, 79.
15. 'African Christian Arts Festival', AACC Magazine 1/2 (augustus 1983), blz.4-6.
16. Kathleen D. Nicholls, red., Voices at the Watering Places (1991), blz. 9.
17. Anton Wessels, Images of Jesus, (1990), blz. 57-71.
18. Gesprek met Bisschop David Evans, directeur van de South American Missio­nary Society (april 1994).
19. Enrique Dussel, 'Christian Art of the Oppressed in Latin America' , Symbol and Art in Worship, red. L. Mandonado en D. Power, Concilium (februari 1980), blz. 40-52.
20. Ibid., blz. 49.
21. Emesto Cardenal, The Gospel in Solentiname, 4 delen, (n.d.).
22. Wessels, op. cit., blz. 8 & 70.
23. Masao Takenaka en Ron O'Grady, Art Through Asian Eyes (1991), blz. 8.
24. David Barrett, World Christian Encyclopedia (1982), blz. 374.
25. John Butler, Christian Art in India (1986), blz. 6.
26. Ibid., blz. 119-154.
27. Takanaka en O'Grady, op. cit., blz. 8.
28. Masao Takanaka, Christian Art in Asia (1975), blz. 9.
29. Image, Kansai Seminar House, Takanouchi-cho, Ichijoji, Sakyo-ku, Kyoto 606,
Japan.
30. Takanaka en O'Grady, op. cit., blz. 26.
31. Ibid., blz. 164.
32. Ibid., blz. 180; video getiteld Darsane: Bali Dance and Art.
33. Douglas G. McKenzie en I. Wayan Mastra, The Mango Tree Church: The Story
of the Protestant Christian Church in Bali, (1988).
34. Gesprek met Sadao Watanabe in juni 1993.
35. Gerard Goodrow, "The Rock Priest", Art News 91/10 (december 1992, blz. 44.
36. Ibid., blz. 43-44.
37. The Arts in Religions and Theological Studies 6/1 (bekend als ARTS; herfst 1993), blz. 2.
38. Persoonlijke gedachtewisseling met Sandra Bowden, voorzitter van Christians in the Visual Arts, (februari 1994).
39. Persoonlijke gedachtewisseling met Terry Black, kunstenaar, Cambridge, Ontario, Canada.
40. Tore Stubberud, Victor Sparre (1984), blz. 137-41.
41. BIBLIA Via A. da Settimello, 129, 50040 Settimello, Florence, Italy.
42. Wilson Yates, The Arts in Theological Education (1987), blz. 52-53.
43. Doug Adams, "The Center for Arts, Religion and Education" , ARTS 3/3 (zomer 1991), blz. 11.
43a CAN, P.O. Box 242, Arlington, MA, 02174-0003, U.S.A.
44. Edward Knippers, Violence and Grace, tentoonstelling aan de Universiteit van Oklahoma, 1990.
45. Bartlebaugh's werk is tentoongesteld in het Oakland Museum in Oakland, California.
46. Archief van moderne christelijke kunst, College of Notre Dame, Belmont, CA 94002, USA.
 
Vertaling: Maarten van de Marel en Marleen Hengelaar-Rookmaaker
 
Gepubliceerd in D. Cieremans, M. Hengelaar-Rookmaaker, M. de Klijn (red.):Uit de kunst. Christelijk geloof en beeldende kunst, ICS Cahier 8, 1, 1994.