ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Artikelen

Kunst van de 20e eeuw - H.R. Rookmaaker

Kunst of geen kunst

door H.R. Rookmaaker
 
Is moderne kunst wel kunst, hoe moeten we dat beoordelen? Allereerst, wat bedoelt men eigenlijk als men zegt "moderne kunst". Er is nl. een kunst die wel een nieuwe vormentaal bezigt, anders dan die van vroeger, maar die toch zeer positieve dingen wil zeg­gen, en die, in het kader van onze tijd, positief op de medemens is ingesteld en de schoonheid wil dienen. Ik liet als een voorbeeld daarvan werk van Rouault zien. Sommige mensen staan ook hier nog vreemd tegenover wat eigenlijk vreemd is, want via de reclame e.d. komen ze er dagelijks mee in aanraking en dan hebben ze geen moeite.
 
Inderdaad, juist in het moderne industrieproduct, auto's, wasma­chines, strijkijzers en zo meer, is veel schoonheid te ontdekken, veel verzorgde vormgeving. Daar moe­ten we echt dankbaar voor zijn. Vele mensen, en kunstenaars met talent werken hieraan. En in de moderne typografie, b.v. affiches, is veel moois te ontdekken. En, als men zoekt en zich openstelt, ook in de zgn. grote kunst.
 
Dat moet echt gezegd worden. Anders wordt het verhaal ten on­rechte te negatief. Maar we be­grijpen dat daar de vraag eigen­lijk niet over gaat. Men heeft veel­eer het oog op de moderne kunst van Picasso - in wiens oeuvre men overigens heel veel moois kan ontdekken van het soort waar ik hierboven op doelde, naast dat an­dere - Bacon, Dubuffet, Pop­Art, Op-Art, en zoveel meer. Deze kunst vindt men niet mooi, in sommige gevallen heel terecht, en dan komt de vraag: zien wij wel goed, is het misschien wel mooi maar begrijpen wij het niet; en als het dan niet mooi of op­bouwend is, waarom zouden we het dan nog kunst moeten noe­men? Kort en goed: hoe onder­scheiden we hier wat waardevol is en wat niet,' en "wat doen we er­mee?"
 
Zijn er geen charlatans, geen mee­lopers, geen mensen die zomaar doen om mee te kunnen tellen, zijn er geen prutsers en geen klad­deraars omdat ze niet beter kunnen? Natuurlijk zijn die er. Maar dat is niets nieuws. Dat is er in alle tijden. En dat is echt niet zo heel moeilijk te onderscheiden, ook al kunnen we ons wel eens vergissen - maar vergissen is men­selijk. Maar het spreekt vanzelf: wie zich nog nooit verdiepte in moderne kunst kan er niet op re­kenen dat direct nu maar te kun­nen zien. Kunst vraagt ook wel een beetje moeite - is echt wel de moeite waard! Iedere kunst die echt van betekenis is, Michelangelo, Rembrandt, noemt u maar op, "geeft zich niet direct", maar vraagt intensieve aandacht. Aan­dacht die ook beloond wordt. Net zoals het de moeite waard is om een brief van Paulus eens diep gaand te lezen - als je er maar snel doorheen gaat is het wel ze­ker dat je net het essentiële zal missen. Of dat je verkeerd leest. We mogen er gerust van uitgaan dat de belangrijke moderne kun­stenaars mensen zijn die heel wat in hun mars hebben, die er vaak goed en bloed voor over gehad hebben - vaak letterlijk armoede geleden hebben - om juist dat werk te kunnen maken. Omdat ze niet anders konden. Omdat ze soms heel diep bepaalde proble­men gezien hebben. Van Bacon weten we dat hij soms zelf huilt bij een werk van hemzelf, van de Kooning weten we dat hij soms wanhopig is omdat hij, ook al wil hij iets moois ma­ken, er toch een gedrocht te voor­schijn komt. Omdat nu eenmaal voor hen dit de waarheid is, dit voor hen onontkoombaar zo is ­als ze het anders zouden doen zouden ze leugenaars zijn. Kortom, ook de moderne kunstenaar is vaak allerminst gelukkig met zijn werk. Maar toch, het is zijn bood­schap, en hij meent dat wij dat ook moeten weten. Dat we niet aan de eigenlijke problemen voor­bij moeten lopen.
 
Waar ligt dat dan aan? Niet aan de kunstenaar als enkeling, die als een soort supersadist nu lekker alles lelijk wil maken. Maar aan de zeer diepe crisis van onze tijd. Een geestelijke crisis. Alles is als het ware uit zijn voegen geraakt. Het is de vrucht van een ontwik­keling van nu bijna twee eeuwen, waarover al meer dan een eeuw geleden Groen van Prinsterer zijn "Ongeloof en Revolutie" schreef. De mens heeft God "buiten de deur gezet", en daarom is hij het contact in positieve zin met de Schepping, met het goede en scho­ne, kwijt geraakt. Wilt u verstaan wat er gaande is in onze tijd? Lees dan aandachtig Romeinen 1. Juist in het licht van de moderne kunst kunnen we heel diep de waarheid van dat hoofdstuk, de ellende waarin de mens geraakt is die God niet wil erkennen, ver­staan. De moderne mens weet dat dat alles de dood met zich mee­brengt - die dood grijnst ons op allerlei wijzen aan uit deze mo­derne kunst. Juist omdat het niet een paar vreemdsoortige lieden zijn die zo doen, maar omdat zij alleen zichtbaar maken wat er in onze tijd gaande is, juist daarom is het nodig dat we ons ermee bezighouden. Want onze taak is enerzijds ons te bewaren voor het kwade, en anderzijds om onze medemens in nood te helpen. Wil­len wij als christenen in deze tijd nog wat betekenen voor de we­reld, cultureel een bijdrage leveren in positieve zin, dan moeten we diepe en zeer ernstige vragen be­antwoorden. Vragen waar deze moderne kunst ons voor stelt. (Een en ander geldt natuurlijk net zo voor litteratuur en voor toneel, ja soms zelfs de film, maar we beperken ons nu maar tot de beel­dende kunst).
 
Een voorbeeld. Er is een, waar, verhaal over Picasso. Hij had een prachtig mooie tekening gemaakt, ongelooflijk mooi. Toen deze af was, verscheurde hij die. Toen hem gevraagd werd waarom hij dat deed, antwoordde hij: zo iets moois kan in deze werkelijkheid niet bestaan. Onze wereld is niet zo mooi! Denkt u hier eens over na. Ook in het licht van het volgende. Vaak is het antwoord van mo­derne mensen als je hen zegt: maar waarom dan geen schoon­heid, enz. waarom zou dat niet mogelijk zijn? Ach, dat kan toch niet, denk aan Vietnam, denk aan alle ellende in deze wereld, honger, verdriet, pijn, moeite. Daarop moeten wij ant­woord geven voordat we iets moois van ze kunnen vragen. Zul­len we dan kunnen zeggen dat juist omdat God die ellende ook niet kon aanzien hij Christus, zijn Zoon, ter verlossing in deze wereld zond? De centrale vragen van het evangelie staan, als we dieper over moderne kunst gaan nadenken, op het spel.
 
Maar de moderne kunstenaars zijn niet zomaar mensen met "geestelijke" problemen. Ze zijn bezig met de werkelijke problemen van deze tijd - vrucht van die geestelijke revolutie die begon in de 18e eeuw. Zo is hun werk vaak te verstaan als een wanhopige po­ging om de ware menselijkheid terug te winnen in een cultuur die, technocratisch, de mens tot een wieltje in de maatschappelijke machine heeft gemaakt. In een wereld waarin alleen maar atomen echt en werkelijkheid zijn, en al het andere een schone, maar onjuist bevonden droom. Met name bleek onhoudbaar, zo zullen ze zeggen, dat er een God is die zich met deze wereld positief be­zighoudt. Anderen zijn er die al­leen maar, in diepe ellende, kun­nen vertellen van wat er van de mens geworden is - "de schoon­heid heeft haar gezicht verbrand", maar ook de mens, het mensbeeld is geschonden.
 
Er is in de moderne kunst veel schor en gepassioneerd protest, protest tegen een rotwereld die de mens ontmenselijkt. Protest tegen een verburgerlijking ook, waar de mens wel prettig leeft, maar alleen daarvoor zich inzet, voor sociale zekerheid, voor geld, voor vrije tijd, waar de mens meent onbe­kommerd voort te kunnen leven temidden van de ruïnes van onze westerse beschaving. Leven voor status en rust. Maar een le­ven zonder basis, leeg en hol, waarbij de moraal tot een vals moralisme verwerd. Daartegen gaat het protest, van de moderne kunstenaar, en, onder diens in­vloed, van de provo's. De mo­derne kunst is echt geen randver­schijnsel, maar oefent diepe in­vloeden uit. Dacht men werkelijk dat het mogelijk is alle waarden en normen en werkelijkheden aan te randen en te belasteren, zonder dat dat effect zou hebben, in het leven van duizenden.
 
Inderdaad, moderne kunst is een centraal fenomeen van onze tijd. Men kan haast zonder overdrij­ving zeggen: het is de religie van onze tijd. De kunstenaar werd tot cultureel profeet verheven, en hij zal de zin en de inhoud van onze wereld moeten openbaren. Welnu, door dat te doen breekt hij alle schijnwaarden af, laat hij de el­lende van de mens zien - maar hij geeft er geen nieuwe waarden voor terug, noch wijst hij een weg tot verheffing uit de ellende. Hoe zou hij ook kunnen, daar hij het evangelie niet kent of niet wil aanvaarden. Omdat God voor on­ze medemensen echt Dood is - de doodslucht hangt daarom over Europa, schreef Nietzsche een eeuw geleden al! Zullen wij dan niet zien dat we hier al te maken heb­ben met oordeel, zullen we ons dan niet opmaken als Jeremia om "wee u" te roepen, en tot bekering op te roepen! Als we zeggen dat dat alles maar niets is, betekent dat we niets "ervan terug hebben." Zo zien we dat moderne kunst al­les met onszelf te maken heeft. Denkt u eens aan Baruch in Jer. 45! Wat we, afgezien van getui­gen, kunnen doen is om die krach­ten die er in onze tijd nog zijn, die positief gericht zijn, te ondersteu­nen, te helpen. Met name denken we hier aan christelijke kunste­naars, die worstelen om iets van de blijdschap en de vrede die het evangelie schenkt als volle levens­realiteit te laten zien, zonder hun oog dicht te houden voor de diepe nood van onze tijd. Vaak werken ze geïsoleerd, en laten we hen maar modderen. Velen verliezen er het geloof bij, min of meer uit­gestoten uit de levensgemeenschap van de kerk. Velen lopen vast, en weten niet meer hoe ze iets zinnigs kunnen maken. De geestelijke nood onder hen is groot - om van materiële nood maar te zwij­gen.
 
Een extra moeilijk punt in dit al­les is dat wij - de orthodox chris­telijke gemeenschap - de kunst vele, vele jaren veronachtzaamd hebben. We meenden dat het een overbodige luxe was. Vergissen we ons niet: we behoeven die arme schipper die zijn laatste dubbeltje gaf voor de V.U. niet aan te kla­gen omdat hij niet aan cultuur en kunst deed - maar we nemen het hem en zijn dominee wel kwalijk dat een van zijn zonen, die waar­lijk talent had, geen kunstenaar mocht worden. Waren er meer christenen kunstenaar geworden, en was hun werk door onze gemeenschap gedragen, dan zag de kunst vandaag er misschien wel anders uit. En door dat werk zelfs onze wereld. Met een woordspe­ling: moderne kunst is ongezou­ten kunst, die dan ook ongezouten de waarheid zegt - omdat wij geen zoutend zout waren. Echt, kunst is geen luxe. Veeleer een op­dracht van God.
 
Ik weet dat ik lang niet alle vra­gen beantwoord heb. Ik hoop al­leen maar dat ik heb laten zien hoe moeilijk het allemaal is, niet omdat het zo moeilijk te begrijpen is, maar omdat we in een wereld leven die in moeite is, waar de diepste en hoogste waarden op het spel staan. Goedkope en gemakkelijke ant­woorden zijn daarom ook geen antwoorden. Maar ik hoop ook dat u begrepen hebt dat wij, chris­tenen, om ons levens wil, en ook om het leven (in een diepe zin) van het volgende geslacht, ons hier echt mee bezig moeten houden. Zo niet met beeldende kunst, dan met toneel, of welke andere kunstvorm ook. Willen we getuigen in onze tijd, dan moeten we tonen dat het evangelisch levensbeginsel inderdaad creatieve krachten vermag wakker te maken. Met alleen ach en wee roepen blijven we altijd achter de feiten aanlopen en helpen we niemand.
 
Gepubliceerd in De gereformeerde vrouw 25, 6, 1967