ArtWay

De veertigdagentijd herinnert mij eraan dat ik niet vast hoef te zitten in oude patronen van denken en handelen. Vernieuwing is mogelijk.

Renée van Riessen & Jan van Eyck

Renée van Riessen (gedicht) & Jan van Eyck (schilderij)

Arnolfini

Dit is de kamer van de open muilen
die wachten op een uitgestoken voet.
Dit is het donker bed, waar zij voorgoed
geheimen met elkaar zullen verruilen,
die ze ook weer vergeten op den duur.
Een appel glanst hen al op voorhand aan,
het spel van handen is van alle tijden:
het middelpunt – daar raken ze elkaar.

Hij heft zijn hand – om haasten te vermijden?
Of om een dure eed te zweren? Altijd waar
zal ik jou zijn, in leven en in sterven.
Een vijfde hand: de schilder. Door een kier
is hij getuige van dit ogenblik
en hij zal ten einde toe beheren.
Zijn hand schoon schrijvend, blijft onder de akte staan:
Van Eyck was hier. Gespiegeld in het raam.

Renée van Riessen, uit de bundel: Gevleugeld/ ontvleugeld (1996)

***

Renée van Riessen (1954) is bijzonder hoogleraar christelijke filosofie aan de Universiteit Leiden vanwege de Stichting voor Christelijke Filosofie en universitair docent filosofie en godsdienstfilosofie aan de Protestantse Theologische Universiteit (Groningen). Ook publiceerde zij enkele poëziebundels. Renée van Riessen heeft wijsbegeerte en Nederlandse taal- en letterkunde gestudeerd aan de Vrije Universiteit Amsterdam. In 1992 promoveerde zij aan dezelfde universiteit op het proefschrift Erotiek en dood, met het oog op transcendentie in de filosofie van Levinas. Van 1980 - 1985 was zij docent filosofie aan de kunstacademie CABK te Kampen. Sinds 1985 doceert zij godsdienstfilosofie aan de Protestantse Theologische Universiteit en de voorloper hiervan. Van 2005 tot en met 2011 was zij docent filosofie en esthetica aan de ArtEZ Hogeschool voor de kunsten te Zwolle. Sinds 2011 is Van Riessen bijzonder hoogleraar christelijke filosofie aan de Universiteit Leiden. 

Dichtbundels:
Gevleugeld / ontvleugeld. Amsterdam: Bert Bakker, 1996.
Krekels in de keuken. Amsterdam: Prometheus, 2008.

***

Jan van Eyck: Giovanni Arnolfini en zijn jonge vrouw, 1434, olieverf op eikenhouten paneel, olieverf op eikenhouten paneel, 81,8 × 59,7 cm, Museum: National Gallery (Londen).

Jan van Eyck (Maaseik, ca. 1390 - Brugge, 9 juli 1441) was een kunstschilder uit het graafschap Loon, dat vanaf 1366 onder het prinsbisdom Luik viel. Men rekent hem naast Rogier van der Weyden tot de voornaamste vertegenwoordiger van de Vlaamse Primitieven. Jan van Eyck introduceerde in de schilderkunst een nooit eerder gezien naturalisme dat zijn wortels heeft bij eerdere ontwikkelingen in de miniatuurkunst. De verfijnde olieverftechniek en de op waarneming gebaseerde weergave van de zichtbare werkelijkheid waren de belangrijkste elementen van de Eyckiaanse kunst die spoedig in heel Europa navolging zouden krijgen. De innovaties van Jan van Eyck lopen verbazingwekkend parallel met ontwikkelingen in de Florentijnse schilderkunst van het quattrocento. Over de banden tussen Van Eyck en zijn Italiaanse collega's (Masaccio, Domenico Veneziano e.a.) is door kunsthistorici al veel gespeculeerd, maar alsnog ontbreken tastbare bewijzen of documenten die deze verbanden kunnen concretiseren. Jan van Eyck verpersoonlijkt ook de overgang van de schilder als een naamloos en bescheiden ambachtsman naar een zelfbewust, geleerd en beroemd individu. Jan van Eyck signeerde en dateerde een negental werken op de lijst of verborgen in het schilderij. Op sommige lijsten is ook zijn devies "Als ich can" aangebracht. Deze elementen wijzen op Jan van Eycks trotse en zelfbewuste houding, een attitude die in de toekomst typerend zal worden voor de kunstenaars van de renaissance.

Belangrijk in de schilderijen van de Vlaamse schilders is de symboliek van weergegeven voorwerpen. Hoewel een ruimte er heel alledaags uit kan zien, ligt er vaak door combinaties van objecten en dieren een religieuze boodschap in besloten. Zo ook in dit schilderij Giovanni Arnolfini en zijn bruid van Jan van Eyck, dat door The National Gallery in Londen wordt beschouwd als één van de topstukken uit de collectie. De kamer waarin het jonge bruidspaar wordt afgebeeld doet inderdaad heel gewoon aan. Er loopt een klein hondje rond en er ligt een paar schoenen ogenschijnlijk nonchalant op de vloer. Toch heeft hier elk voorwerp en zelfs het hondje een verborgen betekenis of functie, die gerelateerd kan worden aan het huwelijk. De schoenen linksvoor geven aan dat het echtpaar op heilige bodem staat. Het hondje staat symbool voor de echtelijke trouw. De leer van de iconologie is een tak van de kunstgeschiedenis, die al die betekenissen van voorwerpen en dieren in kunstwerken bestudeert, in kaart brengt, en probeert op de juiste wijze te interpreteren.