ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

De bijna honderdjarige Jentsje Popma

Glaskunst als geloofsbelijdenis. De bijna honderdjarige Jentsje Popma: schilder, beeldhouwer, glazenier

door Jan Henk Hamoen

Omstanders aan het meer, 1970, Doopsgezinde Kerk, Rottevalle. Foto Siem Akkerman

Op 30 september hoopt Jentsje Popma honderd jaar te worden. Het jubileum wordt gevierd met een boek(1) en twee tentoonstellingen: een zomertentoonstelling in de Grote Kerk in Leeuwarden en een verkooptentoonstelling in de kerk van Jorwert. Als schilder en beeldhouwer heeft hij een indrukwekkend oeuvre opgebouwd. Minder bekend is zijn werk als glazenier. In verschillende kerken in Friesland heeft hij zijn sporen nagelaten.

Als monumentaal kunstenaar is Jentsje Popma misschien wel het bekendst en meest zichtbaar door zijn beelden. Ik noem het beeld van Anne Vondeling, de bekende sociaaldemocratische politicus, dat een prominente plaats kreeg op de Nieuwestad in Leeuwarden. Enkele jaren later maakte hij een bronzen beeld van de dichter-predikant François Haverschmidt. Dit beeld is te zien aan de Westerplantage in Leeuwarden.

Maar Popma hield zich ook al vroeg bezig met de glazenierskunst. Eén van zijn eerste ontwerpen is een gebrandschilderd glas-in-lood raam in het provinciehuis in Leeuwarden, dat hij in 1952 ontwierp. Het werd enkele jaren later gevolgd door een gedenkraam in het toenmalige gemeentehuis in Sellingen (1954) en de bekende ‘Tulpen’ in het voormalige gemeentehuis in Stiens (1964).(2)

Tulpen, 1964, glas-in-lood - gekleurd glas, 100x90 cm, Gemeentehuis Stiens. Foto’s Siem Akkerman

Popma maakte bij zijn glazenierswerk gebruik van verschillende technieken: gebrandschilderd glas, glas-in-lood, in reliëf gespoten glas en glasappliqué. Toen hij in november 1952 geïnterviewd werd door een journalist van de Friese Koerier, was hij bezig met ramen voor Crackstate in Heerenveen. Volgens de krant was Popma op dat moment de enige in Friesland die ook echt zelf het schilderen en branden van het glas voor zijn rekening durfde te nemen.(3)

 

Bijbelse interesse

Popma groeide niet op in een kerkelijk milieu, maar kwam via een buurjongen in contact met de bijbelverhalen. Die raakten hem op de een of andere manier. Zijn interesse in bijbelse thema’s leidde tot een aantal opdrachten om gekleurde ramen te maken in kerken en kapellen. Ik laat een drietal voorbeelden zien, hoewel er meer te noemen zouden zijn.(4)

 Marta en Maria, St. Gertrudiskerk, 1953, glas-in-lood, ieder 55x80 cm, Protestantse Gemeente Workum. Foto’s Reinder Herde

De St. Gertrudiskerk in Workum is een laatgotische kerk, die aan het eind van de vijftiende eeuw ontstond door uitbreiding van het bestaande eenbeukige godshuis. De bouwwerkzaamheden namen ruim een eeuw in beslag, zodat de kerk aan het begin van de zeventiende eeuw zijn huidige vorm kreeg. In de jaren 1939 - 1951 vond er een omvangrijke restauratie plaats. Aan het eind van die restauratie schonk de vrouwenvereniging ‘Weest een zegen’ een aantal ramen aan de kerk.

Door monumentenzorg werd Popma aanbevolen en de opdracht werd hem ook gegund. Popma bezocht de kerk in het najaar van 1952 en ontwierp vervolgens twee ramen. Op het ene raam zien we Maria, de zuster van Lazarus, afgebeeld. Ze ligt geknield op een rood kussen, heeft de handen gevouwen en het hoofd gebogen. Het is een luisterende en haast devote houding.

Het andere raam is gewijd aan Marta, gekleed in een fel rood gewaad met blote armen. Ze heeft een kruikje in haar hand en twee sleutels aan haar gordel. Regnerus Steensma concludeert daarbij: ‘Niet zonder reden zal het bestuur van ‘Weest een zegen’ gekozen hebben voor de uitbeelding van deze twee bijbelse vrouwen. Ze zijn de personificaties van bidden en werken en vormen de verbeelding van het verhaal uit Lukas 10 vers 38-42, waar Jezus tot Marta zegt: ‘Marta, Marta, je bent zo bezorgd en maakt je veel te druk. Er is maar één ding noodzakelijk. Maria heeft het beste deel gekozen en dat zal haar niet worden ontnomen.’(5)

opma verbeeldt Maria in een donkerblauw gewaad en sluit daarbij aan bij een eeuwenoude traditie. Tot de 12de eeuw was Maria vaak gekleed in het zwart of een andere donkere kleur vanwege haar rouw om de dood van Jezus. In de Middeleeuwen kantelde dat beeld. Ultramarijn was toen het duurste pigment, gemaakt van het kostbare lapis lazuli, een natuurgesteente met een azuurblauwe kleur. De kerk dicteerde dat deze kleur gebruikt moest worden voor de uitbeelding van Maria. Het dure ultramarijn werd symbool voor haar heiligheid en deugdzaamheid.

Het blauwe ultramarijn vormt een contrast met het rood van de aarde, precies de kleur die Popma kiest voor de kleding van Marta. Zij wordt vaak afgebeeld in een eenvoudig gewaad, met een schort en allerlei attributen die verwijzen naar huishoudelijke werkzaamheden. Popma beeldt haar geheel in die traditie ook uit met opgestroopte mouwen, een kan in haar hand en sleutels aan haar gordel.

 

Jezus aan het meer van Tiberias

Op latere leeftijd kwam Jentsje Popma in contact met ds. Else Atie Franken-Duparc (1911-2000), die predikant was in de Doopsgezinde Gemeente van Rottevalle. Popma leed aan chronische hoofdpijn en de artsen konden hem niet helpen. De behandelend arts verwees hem door naar Franken-Duparc, die in haar pastoraal centrum Heliatros mensen begeleidde op weg naar heling. Het werd een jarenlang en intensief contact. Zo intensief dat hij zich liet dopen. Dat gebeurde op 17 mei 1970, Eerste Pinksterdag, tegelijk met de zoon van ds. Franken.

In de doopsgezinde traditie is het gebruikelijk om dan een persoonlijke geloofsbelijdenis te schrijven. Popma beloofde twee ramen te ontwerpen en te schenken aan de gemeente: ‘Dat is mijn geloofsbelijdenis’.(6) Die twee ramen zijn nog steeds prominent aanwezig aan weerszijden van de preekstoel.

De twee ramen links en rechts van de preekstoel vormen een duidelijke eenheid. Het linker raam is gemaakt in een stralend blauw, dat vanaf de onderkant van blauwgroen via het blauwe water overgaat in een hemelsblauw. Op de voorgrond is Jezus te zien, staande aan de oever van het meer. In de verte een scheepje met daarin enkele discipelen. De Jezusfiguur heeft de blik – via de preekstoel? – gericht op het rechter raam met twee toehoorders (zie het raam bovenaan dit artikel).

Jezus aan het meer van Tiberias, 1970, Doopsgezinde Kerk, Rottevalle. Foto Siem Akkerman

De ramen verbeelden het verhaal uit het Marcusevangelie, waarin verteld wordt dat er zo’n grote menigte mensen naar Jezus toe kwam, dat hij in een bootje stapte om van daaruit de mensen toe te spreken. Dat tafereel zette Popma in twee verbeeldingen in glas neer. Dit is een thema dat Popma blijkbaar erg aansprak, want hij gebruikte datzelfde motief kort daarvoor voor Het Anker, een plastiek dat hij in 1965 ontwierp voor de buitenmuur van de toenmalige Katholieke Nijverheidsschool voor meisjes (tegenwoordig het hoofdgebouw van de schoolkoepel Bisschop Möller Stichting) aan de Archipelweg in Leeuwarden.

Anker, 1970, chamotteklei, hoofdgebouw Bisschop Möller Stichting, Leeuwarden. Foto Reinder Herder

De verhouding tussen kunstenaar en architect is vaak complex. Popma was zich daar zeer van bewust. Zo wees hij in 1956 in de Leeuwarder Courant al op de ondergeschikte rol die de beeldende kunst had in de relatie tot de architectuur. De kunstenaar wordt altijd achteraf ingeschakeld en moet zich schikken. ‘Dat is fout,’ stelde Popma onomwonden. Zijn ergernis over het achteraf moeten wegwerken van fouten van een architect door middel van een raam of wandkunstwerk zou nooit verdwijnen.(7)

Interieur Bethelkerk in Leeuwarden; Duif na de zondvloed, glas in lood, 320x 160 cm, 1986, Chr. Geref. Kerk, de Bethelkerk in Leeuwarden. Foto’s Siem Akkerma

Dit artikel wilde ik dan ook besluiten met het ontwerp van een raam dat in deze categorie valt. De Christelijke Gereformeerde Kerk van Leeuwarden besloot in de jaren tachtig van de vorige eeuw de Bethelkerk aan de Wijbrand de Geeststraat af te stoten en nieuwbouw te plegen op het terrein van haar tweede kerkgebouw, De Rank, aan de Huizumerlaan. Men betrok een architectenbureau en een aannemerscombinatie bij de plannen en ging voortvarend aan het werk. Nadat de nieuwe Bethelkerk op 19 december 1986 in gebruik was genomen, bleek er echter een onvoorziene complicatie: de lichtinval vanuit het raam boven de preekstoel was dusdanig storend voor de aanwezigen dat de architect aan Popma vroeg om daarvoor een glas-in-loodraam te ontwerpen. Wie een foto van het interieur van de kerk ziet, kan zich daar iets bij voorstellen.

Popma ontwierp een eenvoudig raam in de vorm van een driehoek. Deze correspondeert met de driehoekige raampartijen in de gevels en de top van het dak van de kerk. Het raam verbeeldt een duif met een takje in zijn bek en verwijst naar het verhaal van de zondvloed uit het Bijbelboek Genesis. Nadat de hele aarde was overstroomd, begon het water te zakken en liet Noach een duif los om te zien of die al een plekje kon vinden waar ze neer kon strijken. Bij de tweede keer kwam de duif terug, met een olijftakje in haar snavel: belofte van een nieuw begin. Sindsdien is de duif het symbool van vrede tussen God en mensen en tussen mensen onderling. Door die creatieve ingreep was het probleem van de lichtinval opgelost.

***

Met toestemming overgenomen uit het Alde Fryske Tsjerken Tijdschrift, 25, 2021.

Dr. Jan Henk Hamoen is emeritus predikant van de Protestantse Kerk en bestuurslid van de Stifting Nijkleaster. Hij beheert sinds 2015 de schenking van Jentsje Popma.

Jentsje Popma en de Stifting Nijkleaster In het najaar van 2012 was de officiële start van de Stifting Nijkleaster. Een enthousiaste groep mensen begon onder leiding van ds. Hinne Wagenaar als pionierspredikant van de Protestantse Kerk met zijn vrouw Sietske Visser aan een lange maar veelbelovende weg naar het bouwen aan een plek in Friesland waar stilte, bezinning en verbinding de centrale noties zouden zijn. Een spirituele ontmoetingsplek in verbondenheid met de Friese traditie van taal, landschap en geloof. Velen vinden inmiddels de weg naar Nijkleaster: gelovigen van allerlei snit, niet-kerkelijken, zinzoekers, maar ook groepen zoals kerkenraden, verenigingen en scholen. In 2013 verraste Jentsje Popma de Stifting Nijkleaster met het aanbod zijn monumentale werk De Hynsteblom aan Nijkleaster te schenken.

Hynsteblom, 1963, beton, Potmargewal Leeuwarden, collectie Stifting Nijkleaster. Foto Reinder Herder

Dat werk, dat zich nu nog bevindt aan de buitenmuur van het voormalige atelier van Popma aan de Potmargewal 13-15 in Leeuwarden, zal een prominente plaats krijgen aan de buitenmuur van It Westerhûs, het toekomstige kloostergebouw van Nijkleaster in Hilaard. In 2015 schonk hij dat atelier en alle nog in zijn bezit zijnde werken eveneens aan de Stifting Nijkleaster om de realisatie van het klooster mede mogelijk te maken

***

Noten

1 Jan Henk Hamoen (red.), Jentsje Popma, kunstenaar met een missie, Gorredijk, 2021.

2 Susan van den Berg, ‘Tussen geest en materie’, in: Jan Henk Hamoen, a.w., blz. 31.

3 Erik Betten, ‘Ut nocht en need’, in Jan Henk Hamoen, a.w., blz. 15.

4 Voor zover bekend zijn de enige andere ramen in een religieuze ruimte nog te vinden in de kerk van Oudehaske en in pastoraal centrum Heliatros in Rottevalle en was er een inmiddels verdwenen raam van glasappliqué in de kapel van Bloemkamp in Bolsward.

5 Regnerus Steensma, De Sint-Gertrudiskerk in Workum, Buitenpost 2010, blz. 19.

6 E.A. Franken - Duparc, De weg naar Heliatros, privé uitgave, z.j., blz. 35.

7 Erik Betten, a.w., blz. 17