ArtWay

De veertigdagentijd herinnert mij eraan dat ik niet vast hoef te zitten in oude patronen van denken en handelen. Vernieuwing is mogelijk.

Kunstenaars

Rouault, Georges - door H.R. Rookmaaker

Rouault: moderne christelijke kunst

H.R. Rookmaaker over een expositie in het Stedelijk Museum in mei 1952
 
Een merkwaardig kunstenaar is Rouault. Hij is een van de grootmeesters van de moderne kunst en tevens een van de menselijkste. Zijn kunst stelt ons wel voor vragen, maar die zijn van geheel andere aard dan bij de doorsnee moderne kunst: immers zijn werk, hoewel ongetwijfeld in zijn vormgeving volkomen van onze tijd, is evengoed te begrijpen zonder ingewik­kelde theoretische beschou­wingen als dat van zijn evenknieën in het verleden.
 
Rouault is een Rooms-katholiek; dit is voor het ver­staan van deze kunst fundamenteel. Het kan ook het tweevoudig aspect van dit werk verklaren: enerzijds zo revolutionair opstandig, zo nauw verwant aan de ultramoderne richtingen, anderzijds zo door en door devoot, ingesteld op de verbeelding van het heilige.
 
In zijn leertijd bij Gustave Moreau maakte hij werken, die zeker niet onverdienstelijk waren, maar uit niets lieten blijken welk een formidabele vormingskracht in Rouault school. In het begin van deze eeuw komt zijn werk vooral in het teken van de opstandigheid te staan. In deze tijd stond hij in nauw contact met een stroming, die streefde naar geestelijke vernieuwing, welke stroming in Leon Bloy haar leider vond. Hij schildert nu het kwaad, de zonde, zoals dat misschien nog nooit eerder gedaan was in de geschiedenis. Zijn werken uit deze periode zijn niet mooi: de zonde is ook niet mooi. Prostituees, rechters, zogenaamde chique dames (als in Au salon) worden gegeven zoals hun innerlijk is: lelijk en trots, zonder menselijke hoogheid.
 
Dit is geen karikatuur meer, het is bijtende ironie, scherp geladen spot en hoon. Conventies worden ontmaskerd: de kunstenaar toont zich een opstandige, die de wereld zoals ze is niet wil aanvaarden; die de zonde heel scherp ziet, maar geen medelijden heeft, geen mildheid kent. De zonde wordt wel getoond en ieder geloof in de goedheid en schoonheid van het menselijk leven wordt wel ontkend, maar er wordt niets opgebouwd, een solidariteit in de schuld merken we niet. Eerbied, eerbiediging van gevestigde waarden, vergevensgezindheid, dat alles is dit werk geheel vreemd, en daarmee is het door en door revolutionair.
 
Allengs echter, met het klimmen der jaren, zien we naast dit soort werk een geheel ander facet naar voren komen. De clown, de Pierrot, wordt dan het thema dat op de voorgrond staat: mens die vrolijk en lachwek­kend moet doen, maar innerlijk een­zaam is en doordrongen van een tra­gische melancholie. Het is het levens­gevoel van de moderne mens, die alles ontmaskerd heeft als schijn en leegte, maar toch het alledaagse leven met zijn sleur en uiterlijke vreugde en pleziertjes moet meeleven. "Mise­rere" wordt nu ook tot zijn hoofdthema: hij schiep een grote serie gra­fisch werk onder deze titel, dat ons de mens steeds onder het aspect van smart en leed schildert. Dieper, menselijker dan in zijn oudere werk.
 
Dan, in deze zelfde tijd, maakt hij ook vele werken, die ons de Christus tonen: devote werken die een typisch Roomse geest ademen maar dan geheel vrij en ver van alle sentimentaliteit en platheid van het bidprentje.
 
In deze tijd schiep hij ook een serie prachtige landschappen. Merkwaardig is dat het werk uit de latere jaren van deze nu 80-jarige steeds dikker geschilderd is, zÏŒ dat zijn schilderijen als het ware reliëfs worden. Dit is rijpe kunst, van een rijpheid die ge­tuigt van wijsheid, levenswijsheid enerzijds en een hoogste artistieke be­heersing en voltooidheid anderzijds. Daarmee heeft dit werk iets tijdloos gekregen en is het tot iets volkomen unieks in menselijkheid en zinvolle verstaanbaarheid geworden te midden van de voortgezette revolutie, welke de artistieke spraak van veel van zijn tijdgenoten tot dwaasheid maakte.
 
Gepubliceerd in Trouw 29 mei 1952