ArtWay

De veertigdagentijd herinnert mij eraan dat ik niet vast hoef te zitten in oude patronen van denken en handelen. Vernieuwing is mogelijk.

Kunstenaars

Schretlen, Ignace - Marleen Hengelaar-Rookmaaker

Ignace Schretlen: Je eigen kruisweg

 
Stilstaan bij lijden
 
door Marleen Hengelaar-Rookmaaker
 
Een kruisweg als stripverhaal. Hierboven zien we een van de tien kruiswegen die Ignace Schretlen maakte in de ca. tien jaren dat hij zich existentieel diepgaand met de kruisweg bezig hield. Waarom maakte hij deze kruiswegen en wat wilde hij hierin tot uitdrukking brengen?
 
Als kruiswegkenner beschreef Schretlen in een artikel uit 2012 de geschiedenis van de kruisweg als volgt (hier ingekort weergegeven): ‘De klassieke kruisweg oftewel Via Crucis verbeeldt in de rooms-katholieke traditie de lijdensweg van Jezus vanaf zijn veroordeling door Pontius Pilatus tot en met de graflegging na zijn dood aan het kruis op de heuvel Golgota. Als bron van dit beeldverhaal fungeert het relaas van de vier evangelisten in het Nieuwe Testament. De geschiedenis van de kruisweg gaat terug naar de Middeleeuwen. Nadat Jeruzalem in 1071 door de Turken wordt bezet, zijn pelgrims hier niet langer welkom om de laatste weg van Jezus naar het kruis – ook wel Via Dolorosa genoemd - opnieuw te lopen met als doel om aldus zijn dood te herdenken. Op veel plekken in Europa wordt hierna deze route symbolisch nagebootst. De belangrijke momenten op deze kruisweg worden ‘staties’ (plekken om bij stil te staan) genoemd.
 
‘De verbeelding van het lijden van Jezus spreekt veel mensen aan en wordt in de Renaissance een geliefd thema in de kunst. Het aantal staties per kruisweg varieert echter sterk en ook worden er scènes aan toegevoegd die niet aan evangelies maar aan populaire volksverhalen zijn ontleend. In de Reformatie (16e eeuw) wordt daarom de kruisweg in de ban gedaan. Ook in Nederland worden veel kruiswegen vernield. Paus Clemens XII (1652-1740) legt het aantal kruiswegstaties definitief vast op veertien. Vanaf één jaar na zijn dood worden alle rooms-katholieke kerken verplicht om voortaan deze kruisweg te tonen. Doorgaans bevinden de veertien staties zich links en rechts van de kerkbanken. Slechts weinigen weten dat Rome vrij recentelijk besluit om alsnog een paar populaire maar niet tot de Bijbel te herleiden staties te vervangen door scènes die wel door de evangelisten worden beschreven.
 
‘Tot ongeveer een eeuw geleden geldt de kerk als belangrijkste opdrachtgever voor kunstenaars om de kruisweg te verbeelden. Vanaf de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) wordt de kruisweg echter ook gebruikt om het eigentijdse lijden van mensen in beeld te brengen. Niet alleen oorlogen maar ook allerlei sociale kenteringen in de 20e eeuw vinden op deze wijze hun weerslag in vrije vertalingen van de kruisweg. De rooms-katholieke gezagdragers staan niet positief ten opzichte van deze kruiswegen, waarin het accent van het oude passieverhaal wordt verlegd naar het lijden van onderdrukte, verstoten of door ziekte getroffen mensen. Hierbij komt dat kunstenaars niet alleen inhoudelijk maar ook qua stijl de door hen gemaakte kruisweg een eigen gezicht geven.’
 
Op de middelbare school maakt Ignace Schretlen op een bijzondere wijze kennis met de kruisweg. Om de week moet hij in de tekenles met vetkrijtjes een kruiswegstatie maken. Niet de godsdienstige maar emotionele component bepaalt het cijfer. Pas veel later ontdekt hij dat zijn tekenleraar, de kunstenaar Ted Felen, in die periode zelf aan een kruisweg werkt voor een kerk in Nijmegen. Als tiener neemt Ignace Schretlen echter afstand van de rooms-katholieke traditie waarin hij is opgegroeid en verliest hij zijn geloof. De kruisweg als verbeelding van het menselijk lijden blijft echter bij hem hangen. Hij zegt: ‘In de kruisweg leg ik mijn engagement met mensen – individueel of in groepen – die het zwaar te verduren hebben. Deze sociale betrokkenheid kleurt mijn kunst, mijn werk als auteur en dichter, en mijn (voormalige) werkzaamheden als (huis)arts.’
 
 
In totaal vervaardigde Ignace Schretlen tussen 1999 en 2008 tien kruiswegen. De veertien viltstifttekeningen van de serie Blessure (1999) vormden zijn eerste kruisweg. De reeks ontstaat na het voortijdige overlijden van een vrouw aan huidkanker. Blessure verbeeldt het doodgaan ongeacht om wie het gaat. Na Blessure maakt Schretlen bijna tien jaar nauwelijks meer gebruik van kleuren.
 
 
Statie 1, 11 en 4
 
De kruisweg uit 2002 ontstaat in de somberste periode van zijn leven. Het is de enige van zijn kruiswegen die het passieverhaal van statie naar statie volgt. Drie beeldelementen staan centraal: een vogel, een mensfiguur en een spijker. De vogel beweegt zich tussen hemel en aarde en staat symbool voor God. Deze is getekend door zijn toen negenjarige dochter Vivienne. De vogel figureert zowel op de achtergrond in allemaal kleine vogeltjes als op de voorgrond, waar hij soms in tweevoud aanwezig is. De kunstenaar licht toe: ‘God is overal en nergens. De vogel is onverschillig voor het lot van de mens. Wanneer er een almachtige God zou bestaan, waarom laat hij dan zijn zoon Jezus zo lijden?’ Jezus wordt gesymboliseerd door een mensfiguur die is ontleend aan De Schreeuw (1883) van de Noorse schilder Edvard Munch (1863-1944). Het kruis verving Schretlen door een levensgrote spijker, omdat de pijn hiervan beter invoelbaar is. Het kruis is naar zijn mening te cliché geworden.
 
 
Statie 10, 6 en 8
 
In deze kruisweg staan (doods)angst en de ervaring van godverlatenheid centraal. Alleen Veronica brengt troost: in de zesde kruiswegstatie zien we de doek met een afdruk van het gezicht van Jezus, waarmee zij het zweet en het bloed van het gezicht van Jezus veegde. Op deze statie ontbreken vogels. Het gelaat van Jezus straalt naar binnen gekeerd lijden, maar ook rust en berusting uit.
 
 
Thera-staties 9 en 11, 2003-2006
 
De spijker die in de kruisweg uit 2002 als beeldelement fungeert, wordt in de series Mijn zoon (2005) en De Thera-staties (2006) als middel gebruikt om met grote kracht acrylverf op een fotovergroting aan te brengen. In deze kruiswegen wordt het verhaal over de dood van Jezus helemaal losgelaten en het perspectief verbreed tot de pijn die ieder van ons tijdens het leven ervaart. Het gaat om de kruisweg van ieders leven of, zoals Belgen het noemen, onze martelgang.
 
Een jaar of tien geleden zag ik in Londen een tentoonstelling met indrukwekkende tekeningen van de Schotse katholieke kunstenaar Peter Howson over Jezus’ passie. Het bevreemdde mij dat veel van de bezoekers in het gastenboek schreven dat Howson naar hun mening zo geweldig het lijden van de mens had weergegeven. Hoezo van de mens? De tekeningen gingen toch overduidelijk over het unieke lijden van Christus, die als mens maar ook als Zoon van God de gang naar het kruis maakte om de mensheid van zijn lijden te verlossen? Toch is dit wat in de loop van de 20e eeuw gebeurde: het hoofdsymbool van het christelijk geloof werd gekaapt om het menselijk lijden in het algemeen te verbeelden, al of niet vanuit een protest en aanklacht tegen datzelfde christelijke geloof.
 
Nu is de vraag vanuit welke geest Ignace Schretlen zijn kruiswegen maakt. Is zijn werk antichristelijk? Maakt hij een stripverhaal van het lijdensverhaal om het zo extra naar beneden te halen? Of doet hij dit om door de stilistische eenvoud en het beperkte aantal beeldelementen extra krachtig de angst, pijn en de ervaring van godverlatenheid tot uitdrukking te brengen?
 
Op basis van wat hij er zelf over zegt, mag je concluderen tot het laatste. Hij maakt zijn kruiswegen vanuit zijn eigen pijn en ervaring van Gods afwezigheid alsook vanuit bewogenheid met het lijden van andere mensen. Met de Munchiaanse angstschreeuw in zijn kruisweg uit 2002 wil hij herkenning, erkenning en troost bieden. Deze kruisweg getuigt immers van een existentiële strijd die ons allen kan treffen. Ook voor Schretlen is er daarbij niet alleen maar duisternis, maar is er ook de zorg van Veronica voor Jezus en zijn serene gezicht als antwoord daarop.
 
*******
 
Het bovenstaande is ten dele gebaseerd op het artikel ‘Een beeldverhaal over lijden’ van Ignace Schretlen dat in 2012 in het tijdschrift Stripschrift werd gepubliceerd.
 
Afgebeelde werken:
- Je eigen kruisweg, 2005, 700 x 500 mm, zeefdruk, in twee versies uitgevoerd: rood en zwart.
- Voorkant van de bundel Blessure (1999) met veertien viltstifttekeningen en teksten over doodgaan. 
- Staties 1 (Jezus wordt ter dood veroordeeld), 11 (Jezus wordt aan het kruis genageld) en 4 (Jezus ontmoet zijn heilige moeder).
- Staties 10 (Jezus wordt van zijn kleren beroofd), 6 (Veronica droogt het aangezicht van Jezus af) en 8 (Jezus troost de wenende vrouwen).
- Twee staties uit de Thera-kruisweg, 2003-2006, zwart-wit foto (steeds dezelfde) van een pad met treden overschilderd met in zwarte acrylverf gedompelde spijkertjes.
 
Ignace Schretlen (1952) is arts-publicist en beeldend kunstenaar. Hij studeerde geneeskunde en filosofie aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Kort voor de afronding van zijn tweede studie nam hij met zijn echtgenote Mia een huisartspraktijk in ’s-Hertogenbosch over. Vanwege gezondheidsproblemen moest hij na bijna 20 jaar zijn medische werk staken. Als auteur publiceerde hij dagboeken, kinderboeken, korte verhalen, poëzie en boeken over andere onderwerpen. Anatomie van het gevoel, een dagboek over zijn eerste stage in een ziekenhuis, geschreven onder het pseudoniem Alexander van Es en bekroond als best verkocht literaire debuut, shockeerde de medische wereld. Met zijn project ‘Kijk op Krabbels’ (over het oorsprong van creativiteit) en met zijn eigen werk als kunstenaar exposeerde hij op meer dan 200 locaties, waaronder veel musea. Hij maakte tien kruiswegen en een hedendaagse versie van Het Laatste Avondmaal, die alle zijn geëxposeerd en/of gepubliceerd. Voor zijn culturele verdiensten kreeg hij de Ridderorde van Oranje-Nassau. Ignace Schretlen is vader van Cédric en Vivienne, en leeft teruggetrokken nabij ’s-Hertogenbosch. www.ignaceschretlen.nl
 
Marleen Hengelaar-Rookmaaker is hoofdredacteur van ArtWay.