ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Kunstenaars

Tolkien J.R.R. - BM - Kirstin Jeffrey Johnson

J.R.R. Tolkien: Vrolijk Kerstfeest

Drie vaders met geschenken

door Kirstin Jeffrey Johnson

De bedrijvige professor J.R.R. Tolkien uit Oxford wijdde zich ruim twintig jaar aan zijn meest intieme werk: geïllustreerde brieven die hij met kerst aan zijn kinderen stuurde. Ondanks het feit dat zijn vele deadlines en zijn zakelijke verplichtingen hem immer op de hielen zaten, nam Tolkien uitgebreid de tijd om alleen voor zijn kinderen aan kerst gelieerde karakters en hun avonturen te bedenken en te schilderen. Zoals dit prachtige schilderij dat is opgebouwd uit vijf verschillende lagen, vergezeld door een brief in een envelop met daarop bijpassende details.

Deze meditatie gaat dus niet over een afbeelding van de geboorte van Jezus, het kerstgeschenk van een hemelse Vader aan zijn kinderen op aarde, een thema dat rond deze tijd overal ter wereld wordt herdacht. Maar de overdenking van vandaag gaat over een geschenk van een aardse vader aan zijn geliefde kinderen tijdens een van de meest drukke periodes van het jaar, een offer in de vorm van een groot goed waar we altijd te weinig van lijken te hebben: tijd. Het cadeau is verbonden met de blijdschap over de komst van het kerstkind zonder daar echter direct naar te verwijzen.

De kinderen van Tolkien hadden al 12 jaar avonturen van Vadertje Kerst en zijn ondeugende hulpje de ‘noordpoolbeer’ Karhu achter de rug, toen hij in 1932 dit schilderij maakte. Karhu’s neefjes, sneeuwmannen, holenberen, elfen, kabouters, aardmannetjes en zelfs het maanmannetje maakten deel uit van deze bonte noordpoolwereld. Tolkiens schilderijen en tekeningen gingen samen met brieven geschreven in het beverige handschrift van de hoogbejaarde kerstman. De brieven werden verstuurd in prachtig geadresseerde enveloppen versierd met fantasiepostzegels. Ieder jaar leerden de kinderen nieuwe wetenswaardigheden over de noordpool. Zo werd bijvoorbeeld uit de doeken gedaan waarom er ineens minder speelgoedtreinen waren. Of hoe een bepaalde explosie van het noorderlicht tot stand kwam. Of (tijdens de voortschrijdende dertiger jaren) wat het schadelijke effect was van door Europa ronddolende aardmannetjes.

Toen ze in 1932 deze brief ontvingen, waren Tolkiens kinderen oud genoeg om in de silhouetten in de bovenste impressionistische strook de 'dromende torenspitsen' van Oxfords stadsgezicht te herkennen. Dit waren herkenningspunten uit hun eigen leefwereld: de twee oude torenspitsen van St Mary’s en All Saints, de koepel van de Bodleian Library en de torens van All Souls College. Vanuit het mystieke noorden glijdt vervolgens de Kerstman hun leven binnen met zijn rendier en slee. ‘Kijk, daar is jullie huis,’ legt de brief uit, ‘daar waar uiterst rechts drie kleine zwarte strepen de hemel in wijzen.’

In de volgende strook domineert één grote heldere ster een pooltafereel. De kinderen, die zowel de beeldtaal als het verhaal van deze besneeuwde wereld heel goed begrijpen, weten dat het langwerpige voorwerp rechts de ‘noordpaal’ (North Pole) moet voorstellen, die omhoog wijst naar het sterrenbeeld van Ursa Minor, de Kleine Beer.

In de middelste strook zien we in een ondergrondse wereld het kwaad op deze aarde weergegeven, maar ook de overwinning van het goede. De kerstman en 'Holebeer' hebben zojuist Karhu gered van de duistere aardmannen (waarvan er nog een paar in de schaduwen rondwaren). Zij vonden hem in een diepe grot, verborgen onder de toendra, met op de wanden kunst van aardmannen en grottekeningen uit lang vervlogen tijden – mammoeten, draken, aardmannen en herten – veel ervan gebaseerd op echt bestaande Europese grottekeningen. De brief legt uit dat weliswaar sommige van deze tekeningen stammen uit de tijd voor het begin van het kerstfeest, maar dat andere tekeningen zo recent zijn als Edward de Vierde van Engeland (de 15e eeuw dus).

De volgende strook beeldt een feestje voor Sint-Stefanusdag uit (een herinnering dat het kerstfeest uit meerdere dagen bestaat), dat de kerstman en zijn helpers jaarlijks vieren. IJsberen, berenjongen, sneeuwbaby’s en kabouterkinderen dansen samen met hun gastheer, die hier een kroon draagt. Dit is geen misplaatst detail. Hier wordt de heilige Stefanus (een naam die kroon betekent) vereerd als de eerste gekroonde martelaar van het christendom.

De laatste strook drukt simpelweg het fundament uit waarop alles steunt: ‘Vrolijk Kerstfeest.’ Dit is geen groet, maar eerder een titel, een declaratie, gesigneerd met de initialen van Vadertje Kerst, NC. Elders heeft hij al uitgelegd dat hij vernoemd is naar die andere heilige die ook cadeaus uitdeelt: Nicolaas.

Deze taferelen, dit geschilderde kerstcadeau, bracht de Tolkienkinderen grote vreugde. De kerkgaande Tolkiens waren vertrouwd met het kerstverhaal. Hun vader had zelfs een belangrijke rol gespeeld in het overtuigen van C.S. Lewis van het waarheidsgehalte ervan: niet alleen maar een goed verhaal, maar ook feitelijk waar. Omdat de hele familie zo geworteld was in dit grootse verhaal, kon ze ook genieten van andere verhalen die dezelfde kerstvreugde ademden. Dit was allemaal mogelijk omdat hun vader tijd apart zette om op een creatieve manier te investeren in zijn relatie met zijn kinderen, waarbij het geschenk van de ene Vader een andere vader aanzette tot het geven van cadeaus, wat weer geschilderd werd door een derde vader.

Iedere gave, die goed, en elk geschenk, dat volmaakt is,
daalt van boven neder, van de Vader der lichten,
bij wie geen verandering is of zweem van ommekeer.
Jacobus 1:17

********

John Ronald Reuel Tolkien (1892-1973) schilderde zijn hele leven, met zowel woorden als beelden. Hoewel het bedenken van Middle Earth en haar tradities zijn passie was (net zoals het schrijven van The Hobbit en The Lord of the Rings), had Tolkien voor zijn loopbaan een baan als hoogleraar in de taal en letterkunde gekozen, eerst in Leeds, daarna aan de universiteit van Oxford. Hij schreef en redigeerde een aantal wetenschappelijke boeken, schreef verschillende hobbitloze verhalen en vertaalde zelfs het boek Jona voor de Jerusalem Bible. Zijn beeldende kunst, hoewel minder bekend, was onlosmakelijk met zijn identiteit verbonden. Zijn zoon Christopher verklaarde dat geen studie van het geschreven werk van Tolkien compleet is zonder daarbij zijn beeldende kunst te betrekken. Nadat zijn moeder hem zijn eerste tekenlessen had gegeven, ging Tolkien verder met het experimenteren met beeldende kunst. Zijn covers en zijn illustraties van Middle Earth zijn het meest bekend, maar zij vormen maar een klein gedeelte van zijn hele oeuvre. Tolkiens kunst is diepgaand beïnvloed door de natuur en landschappen vormen een geliefd thema. Hij koos niet voor een bepaalde vorm van expressie – hij bewonderde Giotto, Filippo Lippi, Botticelli, Van Dyck, Arthur Rackham, Japanese ukiyo-e kunst en speelde met invloeden uit de art nouveau, oriëntaalse bamboekunst, het kubisme, expressionisme, post-impressionisme en symbolisme. Hoewel sommige van deze stijlen slechts sporadisch in zijn werk te herkennen zijn, tonen ze Tolkiens bewustzijn van en interesse in moderne kunst. Het bevestigt tevens dat JRRT niet zondermeer negatief stond tegenover nieuwe ideeën en manieren van expressie. The Father Christmas Letters zijn nooit bedoeld geweest voor publicatie; ze werden uitgegeven na de dood van Tolkien. Er zijn diverse edities geproduceerd, maar geen van alle bevatten ze al de brieven in hun geheel. De meest complete collectie is de editie uit 2012 door HarperCollins. Voor meer informatie over Tolkien als kunstenaar, zie http://tolkiengateway.net/wiki/Category:Images_by_J.R.R._Tolkien en http://www.tolkienestate.com/en/learning/tolkien-and-visual-arts/tolkiens-art.html.

Een baanbrekend boek over de kunst van Tolkien is J.R.R. Tolkien: Artist and Illustrator (HarperCollins UK, 1995) door  Wayne G. Hammond en Christina Scull.

Kirstin Jeffrey Johnson is gespecialiseerd in George MacDonald. Daarnaast is zij een free-lance schrijver en geeft zij lezingen en cursussen over literatuur, theologie en kunst. Ze woont in de Ottawa Valley in Canada. Haar proefschrift (Institute for Theology, Imagination and the Arts van de University of St Andrews) gaat over het concept Mythopoesis bij Tolkien en Lewis en hoe zij daarbij teruggrijpen op MacDonald. Zij is lid van het Inklings Institute of Canada en zetelt in de redactieraad van het Inklingstijdschrift SEVEN. Ze draagt ook bij aan Patheos Public Square en de blog EverydayTheology.life. Zie  www.kirstinjeffreyjohnson.com.

ArtWay beeldmeditatie 25 december 2016