ArtWay

De veertigdagentijd herinnert mij eraan dat ik niet vast hoef te zitten in oude patronen van denken en handelen. Vernieuwing is mogelijk.

Kunstenaars

Klap, Marinus - BM - José Verheule

Marinus Klap: Overpeinzingen

Gezegend leven

door José Verheule

Dit beeld van Marinus Klap bestaat uit drie figuren: twee kleinere en één grotere daarachter die zich naar hen toebuigt. Ik kwam het tegen op een wandeling op de kunsttiendaagse in Bergen. Het deed me denken aan een (aarts)vader die zich zegenend over zijn kinderen of kleinkinderen buigt, zoals Izaäk of Jakob in Genesis. Mijn aandacht was getrokken en ik nam een foto om thuis nog eens beter te kijken.

Wat me het meest opviel was dat waar ik in het achterste beeld (zegenende) armen verwachtte, er een uitsparing zat. Een soort bekken waar water door kan stromen, naar beneden richting de twee daarvoor. Het had net wat geregend en er daalden nog een paar druppels af. Zegen die stroomt…

Als er één bijbelboek over zegen gaat, is het Genesis. Van het eerste tot het laatste hoofdstuk loopt ‘zegen’, ‘gezegend zijn’ en ‘zegenen’ als een rode draad door de levens van de hoofdpersonen. Het eerste wat God doet als hij levende wezens – mens en dier – schept, is hen zegenen: ‘Wees vruchtbaar, word talrijk en vervul de aarde.’ En aan het eind is het laatste wat aartsvader Jakob doet het zegenen van zijn kleinkinderen: ‘Mogen zij zich over het hele land uitbreiden.’ En daarna zegent hij al zijn nakomelingen, alle stammen van Israël.

Zegen gaat over meer worden, groeien. Maar wanneer kun je je leven gezegend noemen? En voelde Jakob zichzelf een gezegend mens?

Als hij op z’n oude dag aan de Farao van Egypte voorgesteld wordt door zijn zoon Jozef en die hem naar zijn welstand vraagt, verzucht Jakob: ‘Al mijn 130 jaar ben ik vreemdeling geweest (als mijn vader Abraham en Izaäk) en kort en kwaad waren de dagen van mijn leven, al die jaren.’ Hoezo gezegend?! In zijn vroege jeugd heeft Jakob geprobeerd de zegen van de oudste te stelen van zijn broer Ezau, maar daarvoor heeft hij een hoge prijs betaald. Hij moest vluchten naar een verre oom, Laban, die hem op zijn beurt keer op keer bedroog: met z’n loon en door hem eerst met de oudste dochter Lea te laten trouwen voordat hij zijn geliefde Rachel kreeg. En later bedriegen zelfs zijn eigen kinderen hem, als ze zijn lievelingszoon Jozef als slaaf verkopen aan een karavaan naar Egypte en hun vader wijsmaken dat een wild dier hem verscheurd heeft. Ondertussen is diezelfde Jakob wel een heel rijk man geworden, een herdersvorst met enorme kudde dieren, een leger knechten en een stoet kinderen en kleinkinderen (wel 70!). Maar maakt dat hem tot een ‘gezegend mens’?

Toch, als hij zijn einde voelt naderen, roept Jakob zijn zoon Jozef bij zich met zijn beide zoons om hen op zijn beurt namens God te zegenen. Daarbij noemt hij God zijn ‘herder, van het begin van mijn leven tot op vandaag.’ Een herder die zijn weg niet vlak gemaakt heeft, maar wel door alle dalen met hem mee ging. En hij heeft het over de engelen die hij ontmoette juist op de zwaarste momenten in zijn leven: de ladder naar de hemel vol engelen die hij in zijn droom zag bij Betel toen hij op de vlucht was voor zijn broer, toen God hem beloofde zijn herder te zijn, ondanks zijn bedrog. En de engel waarmee hij op leven en dood gevochten heeft in zijn langste nacht bij de beek de Jabbok. De engel die hij niet liet gaan tot hij hem zegende met een nieuwe naam: niet langer Jakob, de ‘pootjeslichter’, maar Israël, ‘strijder met God.’ Een kreupele strijder, maar bevrijd van het onheil dat zijn gestolen zegen meebracht.

Kruist Jakob daarom nu zijn zegenende handen om zijn rechterhand op het hoofd van de jongste te leggen en hem de grootste zegen te geven? Om een herhaling van zijn tragische geschiedenis te voorkomen? Doet het er eigenlijk toe hoe groot een zegen is?

Kan het zijn dat een zegen geen kant en klaar pakketje is dat je iemand overhandigt, maar iets dat méér kan worden, maar ook minder, afhankelijk van wat je ermee doet? Is u het verschil in houding opgevallen bij het beeld van Marinus Klap tussen de twee figuren op de voorgrond? De rechter is naar binnen gekeerd, trekt zijn armen als een mantel om zich heen om zich daarin met gebogen hoofd te verschuilen. Over zijn rechterschouder kan nog net een stroompje zegen binnensijpelen. Maar zou hij zijn mantel verder sluiten om dat beetje voor zichzelf vast te houden, dan droogt het in hem op en een nieuwe stroom komt niet meer aan.

Omgekeerd opent de linker figuur juist zijn armen waardoor de zegen voluit door hem heen stroomt, niet in hemzelf blijft, maar zijn weg zoekt naar een ander waarheen hij zijn arm uitstrekt en zijn hoofd opricht. Een arm die de vorm lijkt aan te nemen van de helende vleugel van een engel.

Ik vraag me af of zó Gods zegen bedoeld is. Als een levensstroom die van God uitgaat, door de mensen heen die ons voorgingen en weer door ons heen, om te delen met elkaar. Als dat zo is gaat stelen of voor jezelf houden van een zegen nooit werken! Niemand kan alleen Gods zegen dragen. Het is iets wat door je heen stroomt, om tot zegen te zijn. Zegen die groeit doordat ze laat groeien…

*******

Marinus Klap: Overpeinzingen, 2013, uitgesneden uit purschuimblokken en bekleed met polyester. De afmeting van het grootste beeld is 100 cm hoog en het geheel staat op een cirkel van 70cm diameter. De prijs is in polyester € 6.000 en in brons € 20.000.

Marinus Klap (1944) heeft zijn atelier in Bergen. Het uitbeelden van de menselijke figuur, alleen of in een groep, geabstraheerd en gestileerd vormgegeven, is een steeds terugkerend thema in zijn werk. Zijn beelden, uitgevoerd in brons, natuursteen of polyester, werden tentoongesteld in Nederland, Spanje, Zwitserland en Denemarken. Door de jaren heen heeft Marinus Klap een eigen stijl weten te ontwikkelen. Zijn sculpturen zijn spannend en begrijpelijk, energiek en eenvoudig, apart en toch zo gewoon. Zij dragen titels als: burenpraat, zittend alleen, tango, paartje. http://www.marinusklap.nl/

José Verheule is theoloog. Ze is met vervroegd emeritaat na als predikant werkzaam te zijn geweest in de PKN in Zaandam. Ze leidt kerkdiensten in een verzorgingshuis en geeft Nederlandse les aan vluchtelingen.

ArtWay beeldmeditatie 5 februari 2017