ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Kerk en kunst

België: Kerk Hunnegem-Geraardsbergen

Romaanse kerk van Hunnegem-Geraardsbergen

Louis Bert-de l’Arbre: voortrekker van de Neogotiek en een tweede beeldenstorm

door Koenraad De Wolf

Louis Bert de l’Arbre, een voortrekker van de Neogotiek in Vlaanderen, voegt vanaf 1887 aan de Romaanse kerk Hunnegem-Geraardsbergen een nieuw zusterkoor toe. Verder geeft hij als vaardig historieschilder de kerk gedurende zeventien jaar een neogotische facelift. Dat alles resulteert in een indrukwekkend ensemble van ongeveer 250 m² muurschilderingen. Maar de tol die daarvoor wordt betaald, is zeer hoog. Die neogotische aankleding gaat gepaard met een tweede beeldenstorm en het ‘verdwijnen’ van barokke kunstwerken. Recentelijk zijn deze goed bewaarde muurschilderingen geïntegreerd in HUGE, het nieuwe Museum Hunnegem-Geraardsbergen.

Promotor van de Neogotiek
In Hunnegem, de bakermat van de stad Geraardsbergen, bevindt zich een bedevaartsoord met roots in de prehistorie en nog een authentieke Romaanse kerk uit de tweede helft van de 11de eeuw. Naast die kerk wordt in 1624 een priorij van zusters Benedictinessen gebouwd. Wegens de groei van de kloostergemeenschap krijgt Louis Bert de l’Arbre, een aristocraat, weldoener en getalenteerd kunstenaar, in 1887 de opdracht een nieuw zusterkoor te bouwen naast het koor van de Romaanse kerk. De man is een fervent aanhanger van de Neogotiek, de nieuwe stijlrichting die op dat moment in kerkelijke milieus furore maakt.

In het spoor van zijn vriend Jean-Baptiste de Bethune, de oprichter van de Sint-Lucasscholen, ontpopt Louis Bert de l’Arbre (1835-1903) zich tot de promotor van die stijlrichting in Geraardsbergen. Hoewel een autodidact, drukt hij als vaardig historieschilder zijn stempel op de inrichting van zijn eigen woning (het Hotel Geeraard), de Sint-Bartholomeuskerk, het Onze-Lieve-Vrouwehospitaal, het Sint-Catharinacollege en de Hunnegemkerk.

Tweede beeldenstorm

Zijn laaiende enthousiasme voor de Neogotiek werkt een tweede beeldenstorm in de hand. Tijdens de eerste beeldenstorm trokken protestanten in 1566 een spoor van vernieling in 150 steden en dorpen in het huidige België en Nederland, waarbij vooral de heiligenbeelden het moesten ontgelden. Het verschil met de tweede beeldenstorm is dat ditmaal vrijwillig de kunstwerken van vroegere stijlrichtingen systematisch worden verwijderd wegens zogenaamd ‘waardeloos’.

In de kerk van de zusters in Hunnegem stoorde Louis Bert de l’Arbre zich aan de theatrale standbeelden van de Heilige Benedictus en Scholastica op het barokke hoofdaltaar uit 1720. Omdat dit houten portiekaltaar van 9,5 meter hoog zogezegd dringend aan restauratie toe was, wat handenvol geld zou kosten, moest het dan maar worden geliquideerd. Op 29 september 1891 wordt dat uitgebroken en verkocht aan de kasteelvrouw van Sart-Dames-Avelines voor … 500 Belgische frank. Zij schenkt het aan haar parochiekerk, waar dat (gelukkig nog altijd) staat.

                                                                  Het barokke hoogaltaar

Verder worden de twee zijaltaren uitgebroken. Het ene bevatte een schilderij van Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart dat wordt toegeschreven aan de Antwerpse barokschilder Abraham Janssens (1573-1632). Het tweede zijaltaar, dat is toegewijd aan Sint-Jozef, bevat een groot schilderij van de hand van Théodore Van Thulden, een Antwerpse barokschilder (1606 – 1652-69) en medewerker op het atelier van Pieter-Paul Rubens. Van beide retabels ontbreekt sindsdien elk spoor. Dat is ook het geval voor andere kunstobjecten, zoals een gesculpteerde bank van het 17de-eeuwse koorgestoelte met een beeltenis van Christus in zijn graf.

In de geest van Louis Bert de l’Arbre en de neogotiekers moet al die ‘oude rommel’ plaats ruimen voor zogenaamd ‘authentiek beleefde religieuze kunst naar het voorbeeld van de hooggotiek’, het zogenaamde ongeëvenaarde hoogtepunt in de kunstgeschiedenis. De kerk krijgt dan ook een neogotische totaalaankleding met een nieuw altaar, biechtstoelen, communiebanken, lambrisering, doksaal, koorgestoelte, tabernakel, cultusobjecten, textiel, schilderijen en beeldhouwwerk.

Bouw en schildering nieuw zusterkoor

In de eerste fase voegt Louis Bert de l’Arbre een nieuw zusterkoor toe aan de kerk. Daarbij wordt de zuidelijke koormuur over een afstand van 8,5 meter afgebroken. De nieuwe ruimte heeft een diepte van 16,5 meter, met vier vensters die uitzien op het kloosterhof. De slanke, spitsboogvormige ramen versterken de verticale dimensie van deze merkwaardige aanbouw. 

Louis Bert de l’Arbre: Verheerlijking van Christus

Louis Bert begint in 1890 met de schildering van twee grote fresco’s. Op de zuidmuur van het zusterkoor, de Verheerlijking van Christus, is de tronende Christus omgeven door zeven engelen met een bazuin, waarbij de eerste linksonderaan op de bazuin blaast. Verder komen de wapenschilden van de toenmalige paus Leo XIII en de Gentse bisschop Stillemans in beeld. Onder de Christusfiguur verschijnt het Lam Gods met de zeven zegels en de ouderlingen die het Oude Testament en het Nieuwe Testament verzinnebeelden. Zij dragen witte gewaden met gouden kronen op het hoofd. In de bovenhoeken verschijnen de teksten uit het boek Openbaring 10:10-11, waarop de schilder zich heeft geïnspireerd. Deze monumentale fresco is gebaseerd op het Lam Gods in de Gentse Sint-Baafskathedraal. De basiselementen van het meesterwerk van de gebroeders Van Eyck vind je ook hier terug. Ondanks de statische voorstelling krijgt dat tafereel een rijke uitstraling door het gebruik van bladgoud en het warme coloriet.

De oostelijke muur van het zusterkoor toont de Verheerlijking van Benedictus. De heilige is omringd door een schare monniken, zusters en engelen. Hij wordt geflankeerd door twee jonge mannen en zijn leerlingen Maurus en Placidus. Verderop staan de kerkvaders Hiëronymus, Ambrosius, Gregorius en Augustinus. Een groep Benedictijnen en Benedictinessen sluit de lange rij mensen die hem hulde brengen. Het opgeslagen boek toont een zin uit het voorwoord van zijn regel: Venite filii, auditi me, timorem Domini docebo vos – Komt mijn zonen, aanhoor mij, ik zal jullie de vrees voor de Heer onderwijzen.

Beide fresco’s komen op 24 juni 1892 klaar. Drie jaar later schildert de kunstenaar de taferelen van de Calvarie en de Geboorte van Christus. De westmuur toont de geboorte van Jezus, waarbij Jozef het Jezuskind vasthoudt. Links zien wij zijn kruisdood met onderaan 4 april 1895, de datum waarop de schildering is voltooid. Op de noordmuur, aan de zijde van de kerk, vraagt Louis Bert de l’Arbre om te bidden voor hem en zijn vrouw.

Zijmuren van het kerkkoor

Vanaf 21 april 1891 schildert de kunstenaar de flankerende zijmuren van het koor. Die brengen, begeleid door onderschriften in gotisch schrift, het leven en werk van de Heilige Benedictus in beeld. De elf taferelen – vijf rechts en zes links – zijn gevat in een architecturale omlijsting van spitsbogen en driepassen, waarbij ranke zuiltjes de overgang maken.

                                                                 Benedictus als onderwijzer

De rechtermuur toont links de jonge Benedictus die met zijn voedster Cyrilla naar Rome vertrekt en van daaruit naar de wildernis van Subiaco. Vervolgens bouwt hij een kluis; stelt zijn regel op; en geeft als abt van Montecassino zijn regel door aan zijn zuster Scholastica en haar volgelingen. Ten slotte komt de heilige Scholastica in beeld.

De legende Scholastica

Op de arcadeboog tussen het koor en het schip verschijnt Benedictus die wegens een hevig onweer overnacht bij zijn zuster, de heilige Scholastica. De legende van Scholastica wordt hier in beeld gebracht zoals paus Gregorius de Grote (540-604) die in zijn boek Dialogen heeft opgetekend. Scholastica vraagt haar broer bij hun laatste ontmoeting, in een woning halverwege hun beider kloosters, om langer te blijven. Zij wil met hem spreken over de hemelse vreugden. Wanneer Benedictus weigert, barst Scholastica in tranen uit. Die veroorzaken een hevig onweer. Hij is dan ook verplicht om de hele nacht bij haar te blijven. Drie dagen later overlijdt Scholastica.

Op de linkermuur verschijnen van links naar rechts de Heilige Gertrudis van Nijvel; Benedictus tijdens het koorgebed – terwijl hij dag en nacht bidt; Benedictus als onderwijzer – waarbij hij jongeren de weg wijst; en Benedictus tijdens het verrichten van handenarbeid – het bewerken van de grond en het droogleggen van de moerassen. De voorlaatste schildering toont de tekst Regina pacis hujus domus abbatissa perpetua, 1624 – De Koningin van de vrede is de eeuwige abdis van dit huis. Daarboven staan twee bomen met vijf schilden die de vrede, het geloof, de hoop, de kracht en de liefde symboliseren. Op het laatste tafereel sterft de uitgeputte Benedictus staande aan het altaar.

Die elf taferelen worden vier maanden later, op 22 augustus 1891, voltooid. Vermoedelijk zijn die vooraf op doek in het atelier van de schilder tot stand gekomen, waarna het canvas op de muur is bevestigd.

Koorabsis

In de koorabsis, op de plaats van het voormalige barokaltaar uit 1720, schildert Louis Bert de l’Arbre de Verheerlijking van Onze-Lieve-Vrouw van de Vrede. Zij wordt vereerd door de heilige Benedictus en zijn volgelingen Placidus, Maurus en Bernardus samen met het volk, de burgerij en de adel. Links verschijnt de schilder, knielend met een baard en een kalend hoofd. Voor hem ligt een schilderspalet op de grond en achter hem staat zijn patroonheilige, de Heilige Lodewijk. Rechts overhandigt de geknielde Anne Scudamore, de eerste priorin, de abdisstaf aan Onze-Lieve-Vrouw. Naast haar zien wij Heilige Scholastica, de zuster van Benedictus en diens volgelingen: de heiligen Mechtildis van het Heilig Sacrament, Gertrudis van Nijvel, Lutgardis van Tongeren, Hedwig van Selezië alsook de vrouwen van het volk, de burgerij en de adel. De geknielde Justina de l’Arbre, de echtgenote van de schilder, is eveneens vergezeld van haar patrones: de Heilige Justina van Padua. Aan die schildering wordt op 2 mei 1894 de laatste hand gelegd.

Verheerlijking van Onze-Lieve-Vrouw van de Vrede

Geschiedenis van Geraardsbergen

Achterin de kerk brengt de kunstenaar in 1898 in zes taferelen de ontstaansgeschiedenis van de stad Geraardsbergen in beeld, met bijbehorende onderschriften in gotisch schrift. Nadat Wodan, de oppergod van de goden in de Germaanse mythologie, is geslachtofferd volgt de kerstening door de heilige Amandus; de stichting van de eerste kerk van Hunnegem; de bouw van een burcht door Gerald van Hunnegem; de aankoop door Graaf van Vlaanderen Boudewijn VI van Geerards vrye burcht; en de stichting door Boudewijn van de stad waarbij hij de stad de vryheidskeure schenkt.

Als sluitstuk wordt in 1899-1900 de arcadeboog aan de zijde van het schip geschilderd. Daarop staat de tekst Glorie zy aan God in den hemel en vrede op aarde aan de menschen van goeden wil. Wy loven u wy gebenedyden u wy aanbidden u en danken u om uwe groote glorie o heer God hemelschen koning. De tronende Christus toont een boek met de tekst Ego sum via et veritas vita – Ik ben de weg en de waarheid en het leven.

Meningen verdeeld

Voor zijn jarenlange arbeid krijgt Louis Bert de l’Arbre op zijn vraag geen financiële vergoeding. Wel lezen de zusters voor hem en zijn vrouw gedurende 25 jaar elke dag een mis en eenmaal per week een rozenhoedje, ontvangen elke maand de communie en doen de kruisweg. Een geschilderde banderol in het voormalige zusterkoor herinnert de bezoekers: Priez pour le peintre Louis Bert et son épouse J. de l’Arbre. Recordare.

Bij de uitvoering krijgt Louis Bert de l’Arbre de hulp van Theophile van den Driessche, Theophile Claerbout en zijn neef Louis de l’Arbre. Deze laatste laat zich later kritisch uit over het werk van zijn oom. Want de meeste commentatoren zijn laaiend enthousiast. Van Bossuyt (1906) prijst dat verrukkend schouwspel. Het treft onze oogen bij het binnenkomen in dat koor: uit de eenigzins donkere kerk tredend, is men nu getroffen door de klare luchtruimte en de schitterende kleurenschakeering der muurschilderingen. De kunstwaarde dezer kan onze pen niet weergeven.’ Maurice De Meulemeester is in 1924 eveneens vol lof over de ‘prachtige fresco in de abside der kerk. Getrouw aan de kunsttradities der middeleeuwen heeft de vrome artist van zijn tafereel een openbare belijdenis gemaakt van zijn geloof en van zijn persoonlijke devotie tot Maria, met er zijn eigen beeltenis en die zijner echtgenoote op te malen (…) eerbiedig en vertrouwend neergeknield.’

Totaalprogramma

De monumentale geschilderde taferelen maken meer dan een eeuw later nog altijd indruk door hun omvang, de detaillistische afwerking en hun compositorische kwaliteiten. Zij hebben een rijke uitstraling door het gebruik van bladgoud en het warme coloriet. De tekening is verfijnd en expressief. Stilistisch is dit een prachtig voorbeeld van neogotische schilderkunst uit de tweede helft van de 19de eeuw. Dat zo’n totaalproject tot stand is gekomen, is zonder meer uniek. Want naast de schilderingen ademen ook de architectuur, het verzorgde schrijnwerk en smeedwerk, de vloeren, de beglaasde wand tussen de kerk en het zusterkoor en de inrichting dezelfde geest. Evenzeer uniek is dat dit ensemble na anderhalve eeuw gaaf bewaard is. Maar hoe dan ook blijft de tol die daarvoor is betaald (de tweede beeldenstorm) zeer groot.

******

Meer informatie over Louis Bert de l’Arbre is te vinden in het boek: Koenraad De Wolf en David Larmuseau: Hunnegem, het kloppende hart van Geraardsbergen, Nevelland VZW, 2018. Hunnegem is de bakermat van Geraardsbergen. Maar wegens de ontwikkeling van een ongeziene dynamiek blijft deze site het kloppende hart van de stad. Wanneer graaf van Vlaanderen Boudewijn VI in 1068 het domein koopt om daar de stad Geraardsbergen op te bouwen, bevindt er zich een cultusplaats met vermoedelijk wortels in de prehistorie. De eenbeukige Romaanse kerk, de grootste van Oost-Vlaanderen, is de eerste moederparochie van de stad. Wanneer de Sint-Adriaansabdij vanaf 1096 de rol van spiritueel centrum overneemt, blijft Hunnegem een populair mariaal bedevaartsoord. Na de godsdienstoorlog van de jaren 1566-85 komt een nieuw devotiebeeld tot stand. Met de komst van de zusters Benedictinessen in 1624 groeit de site uit tot een bloeiend slotklooster. Dat is later een bolwerk van verzet tegen het Franse bewind en de Hollandse regelneverij. Vanaf het einde van de 19de eeuw staan de zusters op de bres tegen armoede en werkloosheid. Ondertussen is Hunnegem uitgegroeid tot een gereputeerde onderwijsinstelling en een uithangbord van de neogotiek. Met de uitbouw van een sociocultureel centrum wordt die voortrekkersrol vanaf 2014 opnieuw opgenomen. Het mag een ‘mirakel’ heten dat Hunnegem duizend jaar lang die pioniersrol heeft opgenomen zonder geld en op vrijwillige basis. De tomeloze inzet van duizenden meestal anonieme mensen stoelt op het geloof (letterlijk en figuurlijk) in en boven alles de liefde voor de mensen en de stad Geraardsbergen. De auteurs van dit boek zijn historicus Koenraad De Wolf en amateur-geschiedkundige David Larmuseau.196 p., full color, en hardcover. € 25.

De muurschilderingen van Louis Bert de l’Arbre maken integraal deel uit van het Museum HUGE – Hunnegem-Geraardsbergen
Gasthuisstraat 100, 9500 Geraardsbergen
Website: http://www.MuseaHunnegem.be 
Bezoek voor groepen na afspraak op (0032) 498.08.81.61

De Belgische historicus en publicist Koenraad De Wolf publiceerde talrijke boeken over hedendaagse religieuze kunst. Meer info vindt u op www.koenraaddewolf.be.

De foto’s zijn © KIK-IRPA en © PROVINCIE OOST-VLAANDEREN