ArtWay

De veertigdagentijd herinnert mij eraan dat ik niet vast hoef te zitten in oude patronen van denken en handelen. Vernieuwing is mogelijk.

Kerk en kunst -> Materiaal voor kerkelijk gebruik

Kerst - Portinari altaar door Hugo van der Goes

Hugo van der Goes’ Portinari Altaar

door H.R. Rookmaaker
 
 
In de zeventiger jaren van de 15e eeuw bestelde de Florentijn Portinari - een rijk handelaar, die nauwe handelsbetrekkingen met Vlaanderen on­derhield - bij een beroemd Zuid-Nederlands kun­stenaar, van der Goes, een altaar, de aanbidding der herders voorstellende, om het in Florence te plaatsen in een kerk.1) Het is een van de allergrootste schilderstukken uit onze 15e-eeuwse kunst geworden; de breedte van het afgebeelde middenpaneel is ongeveer drie meter. Het kunstwerk heeft niet nagelaten een grote indruk te maken op de schilders uit Florence. Met name het landschap van de zijvleugels heeft veel invloed uitgeoefend, o.m. op Ghirlandaio en Filippino Lippi.
 
Bekijken we nu het schilderij. Om Maria en het Kind dat zij aanbidt wordt door de verschillende figuren een grote cirkel gevormd, waardoor een goede compositie van grote overzichtelijkheid wordt verkregen. De details zijn zeer precies ge­penseeld. Men lette b.v. op het stilleven met bloemen op de voorgrond. De scène is met grote natuurgetrouwheid afge­beeld, zo, dat we haast denken dat de schilder het zelf gezien heeft. En het is zelfs heel waarschijn­lijk dat hij dit gezien heeft, want reeds in de loop van de 14e eeuw was men dit gedeelte van de heilsgeschiedenis gaan spelen in de zgn. mysterie­spelen.2) In die tijd ook, om op een detail de aan­dacht te vestigen, zien we de kleding van de en­gelen veranderen: daarvoor hebben ze een soort tijdloos wit kleed aan, maar nu zijn ze gekleed in zware priesterkleding met heldere kleuren gebor­duurd met veel goud - we kunnen er wel zeker van zijn dat hierbij het "theaterkostuum" gevolgd werd.
 
We moeten trouwens opmerken dat de voorstel­ling van de aanbidding der herders als zodanig pas voor het eerst in de 14e eeuw gevonden wordt. In deze tijd gaat men het leven van Jezus van detail tot detail nadenken, men gaat erover mediteren. Het was de mystiek die dit vroeg en eiste. Zeer belangrijk is in dit verband het werk van Pseudo­-Bonavontura 3), een Franciscaan uit het eind van de 13e eeuw, de Meditationes vitae Christi, medi­taties over het leven van Christus, een boek dat niet in de eerste plaats spreekt tot het verstand over dogma's en theologische leerstukken, zoals dat toen in de scholastiek gewoon was, maar tot het hart: de schrijver schildert met veel realisme zeer kleurig de verschillende scènes, daarbij met zijn fantasie veel details inlassend die in het eigen­lijke evangelie geheel niet voorkomen. Dit boek, dat met de vele dialogen als het ware ervoor ge­maakt was om tot toneel verwerkt te worden, heeft op de dichters van de mysteriespelen zeer veel invloed uitgeoefend. Zo zegt hij b.v. dat Maria, voordat zij het kindje baarde, even leunde tegen een zuil - en die zuil juist missen wij nooit in voorstellingen van de geboorte, de aanbidding der herders en der koningen. Hij is ook op van der Goes' stuk te zien. Volgens een legende was het zo dat de stal waar Christus in geboren werd een rest, een ruïne was van het paleis van David te Bethlehem, een legende die wellicht ontstaan is als een poging om de zuil te verklaren die men steeds op dergelijke voorstellingen zag terwijl men de herkomst ervan niet meer kende.
 
Merkwaardig is voorts dat we altijd een os en een ezel in de stal zien. Die zien we al op de heel anders voorgestelde geboortescènes uit de vooraf­gaande eeuwen, ja, zelfs al voordat omstreeks 600 het apocriefe evangelie, bekend onder de naam van Pseudo-Mattheus, ontstond. Hier lezen we namelijk in hoofdstuk 14: "De os en de ezel aanbaden hem", waar­mee vervuld was hetgeen Jesaja en Habakuk voor­zegd hadden. De oorsprong moeten we waarschijn­lijk zoeken bij de oudste "kerkvaders". Deze im­mers betrokken Jesaja 1:3 en Habakuk 3:2 naar de Septuagintvertaling op de geboorte van Christus.
 
De 15e-eeuwse afbeeldingen van de gebeurte­nissen omtrent de geboorte van Christus zijn dus sterk gevoed uit een mystiek die in die eeuw de volksvroomheid ten sterkste beïnvloedde.4) En deze gematigd mystieke gedachtewereld leeft nog steeds. Ze komt o.m. uit in de opvatting die we om Kerstmis nog al eens horen dat we bij de kribbe van Jezus moeten bidden, dat we voor het kindeke moeten knielen. Let maar op onze kerstliederen: b.v. "Ik kniel aan Uwe kribbe neder .... " .
 
Dat een dergelijke gedachtegang de schilder tot deze wijze van voorstellen bracht hoeft voor wie de afbeelding bestudeert geen nadere uitleg. Ook het feit dat de personen gekleed zijn. in eigentijdse kledij wijst daar op, al moeten we voor ogen hou­den dat de 15e eeuwer nog geen modern historisch besef had zodat voor hem het anachronisme min­der duidelijk sprak.. Afgezien daarvan echter kan men zich,afvragen of het eventueel zó gebeurd had kunnen zijn: is het mogelijk dat Maria voor het kind biddend geknield was b.v.? Van de herders weten we dit uit het evangelie ook niet, alleen van de wijzen uit het Oosten wordt het gezegd, maar de nieuwe vertaling geeft "bewezen hem hulde". Het is niet eenvoudig daar direct een antwoord op te geven .... We zouden u willen vragen uw ge­dachten daar eens over te laten gaan. Wij zullen het hierbij laten, al weten we dat we nog veel te weinig van dit werkelijk prachtige schilderij ver­telden. Er zou immers over de prachtige karak­teristieke koppen van de herders alleen al een studie geschreven kunnen worden .....
 
1) Nu wordt het bewaard in het Museum de Uffizi te Florence.
2) Voor de belangstellende zij verwezen naar E. Male: L'art réligieux de la fin du moyen-age, Parijs, 1931, de eerste hoofdstukken.
3) De schrijver is niet bekend. Omdat men vroeger meende dat het Bonaventura was, duidt men hem tegenwoordig aan met de naam Pseudo-Bonaventura.
4) Vergl. bv. Huizinga: Herfsttij der middel­eeuwen.
 
Gepubliceerd in Calvinistisch Jongelingsblad 6, 34, 1951.