ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Kerk en kunst -> Artikelen kerk en kunst

Van kunstwerk tot religieus ritueel - S. Belderbos

Van kunstwerk tot religieus ritueel

 
Een onderzoek naar de integratie van performancekunst in de liturgie
 
door Stefan Belderbos
 
Inleiding
In Nederland wordt er al vele jaren geëxperimenteerd met het inbrengen van actuele beeldende kunst in de liturgie. Kunstwerken krijgen tijdelijk een prominente plaats in de eredienst. Deze experimenten zijn tot op heden vooral vanuit theologisch perspectief beschreven en geduid. Vanuit het perspectief van de beeldende kunstenaar zocht ik naar een verdieping en verbreding van dit onderzoek. Mijn interdisciplinair onderzoek op het snijpunt van kunst, psychologie en theologie levert een bijdrage aan een actuele discussie over de relatie tussen kunst, kerk en liturgie.
 
De centrale vraag in mijn empirische onderzoek was of performancekunst en liturgie, beide samengesmeed tot een overtuigend geheel, een religieuze ervaring kunnen oproepen bij de kerkgangers. Ik bouwde voort op theorieën en praktijken ontwikkeld in het domein van de Ritual Studies en de godsdienstpsychologie. Het onderzoek bood zo een goede mogelijkheid om de werking van (nieuwe) rituelen te bestuderen en gaf meer inzicht in de perceptie en toe-eigening van kunstwerk en ritueel. Op 2 december 2010 ben ik aan de Universiteit Leiden op dit onderzoek gepromoveerd.
 
Kunst in de kerkdienst
Dans, theater en hedendaagse beeldende kunst werden vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw in Nederland met wisselend succes ingebracht in de liturgie. Vanaf de jaren tachtig krijgt beeldende kunst – meestal gaat het om schilderijen en beelden – steeds vaker tijdelijk een prominente positie in de eredienst. In deze vieringen krijgt het kunstwerk een goed zichtbare plaats op of bij het altaar en wordt er tijdens de preek aan het beeld gerefereerd. Het kunstwerk wordt als een eigenzinnige verkondiging beschouwd die nieuw licht op geloofszaken kan laten schijnen. Vooral de theoloog Regnerus Steensma heeft in Nederland onderzoek gedaan naar dit soort experimenten, en deze beschreven in het boek Kaïn of Abel....Kunst in de kerkdienst.1 Het idee achter veel van deze diensten was dat een kunstwerk een direct appèl kan doen op het gevoel en de emotie van de kerkganger. Het geeft, zoals sommige voorgangers in het boek Kaïn en Abel stellen, tegenwicht aan het cognitieve, verbale karakter van de viering. Het kan de (geloofs)ervaring van de kerkganger versterken. Maar in hoeverre slagen de experimentele vieringen hier nu werkelijk in?
 
Uit het boek Kaïn en Abel moet men toch concluderen dat de kunstwerken in de meeste vieringen weinig ruimte kregen om te ‘spreken’. Huub Mous gebruikt de frase ‘het verbaal in mootjes hakken van het kunstwerk’, wanneer hij een van de diensten beschrijft. Meer in het algemeen stelt hij dat er in de diensten ‘onevenredig veel aandacht is voor de (verwoordbare) inhoud van het kunstwerk ten koste van de meer gevoelsmatige en zintuiglijke esthetische ervaring’. Ook Steensma concludeert dat in veel van de experimentele diensten uiteindelijk niet het kunstwerk centraal stond, maar het thema en de preek. Volgens bovenstaande auteurs, en ook naar mijn idee, is dit een gemiste kans. Door in de viering de nadruk te leggen op de verbale toelichting bij het kunstwerk, en niet zozeer op het kunstwerk zelf, wordt het kunstwerk zijn stem ontnomen. De viering wordt hierdoor ontdaan van een belangrijke betekenislaag, en verschraalt. Mijn stelling is dat performancekunst, geïntegreerd in de kerkdienst, bij uitstek geschikt is om deze situatie te doorbreken en de geloofservaring van de deelnemers te versterken.
 
Heer ontferm U en Verwachtingsvol
 
Performancekunst
Performancekunst vormt een bijzondere discipline binnen de kunsten. Performancekunst is ontstaan in de jaren ’50. Het was een nieuwe beweging die niet het kunstwerk zelf centraal wilde stellen maar het creatieve proces dat er aan voorafgaat. Kunstenaars probeerden de grens tussen toeschouwer en performer te doorbreken: het publiek werd gestimuleerd om deel te nemen aan de performance en zo deel uit te maken van het kunstwerk. Performancekunst heeft in de loop der jaren vele verschillende vormen aangenomen: van het Dada-cabaret in Zürich tot het bloederige orgien mysterien theaterritueel van Hermann Nitsch. Van de soms levensbedreigende Body-art performances van Abramović, Burden en Pane, tot een Fluxus performance van Wim T. Schippers die aan het strand van Petten een flesje limonade leeg goot in de zee. De enorme verscheidenheid maakt een algemene afbakening van het begrip performance in de beeldende kunst problematisch. Het is moeilijk om een goede definitie te geven.
 
Niet alle performances zijn echter interessant om te integreren in de liturgie. Daarom heb ik in mijn onderzoek het begrip performancekunst duidelijk afgebakend. Ik was voornamelijk geïnteresseerd in performances uit de jaren ‘70 en ‘80 die volgens kunsthistorici en theologen grote gelijkenis vertoonden met religieuze rituelen.2 Deze performances verwijzen niet naar een theatrale werkelijkheid maar richten zich, net als de liturgie, op de transcendente werkelijkheid.
 
Kunstenaars als Nitsch, Beuys en Abramović waren in hun performances op zoek naar een onbeschrijfbare hogere kracht of het bereiken van een andere, verborgen dimensie. Zij beweren dat deze verborgen dimensie van ons bestaan niet alleen een inspiratiebron is, maar dat hun performances ook het publiek hiernaar verwijzen. Dit vormt een duidelijke overeenkomst met het religieuze ritueel.
 
Maar er zijn meer overeenkomsten. In de liturgie spreekt men niet van publiek omdat iedereen aan de viering deelneemt. Het gaat om samen vieren, samen bidden, en samen zingen. In de beeldende kunst spreekt men over het algemeen eerder van toekijken dan van deelnemen. De rol van het publiek is, in vergelijking met de liturgische situatie, passiever en ook het gezamenlijke aspect ontbreekt meestal. Performancekunst probeert echter de grens tussen toeschouwer en deelnemer te doorbreken. De performers proberen ‘het publiek’ aan te zetten tot (soms collectief) handelen. De acties van het publiek zijn onderdeel van de performance. Op dit vlak nadert performancekunst de liturgische situatie meer dan welke andere kunstdiscipline dan ook.
 
Naast deze overeenkomsten bestaat er ook een duidelijk verschil tussen liturgie en performancekunst. Het gaat om twee rituele repertoires die in sommige opzichten tegenover elkaar staan. Namelijk: oud in de zin van traditioneel en deels voorgegeven (liturgie) versus nieuw (performance), geïnstitutionaliseerd (kerkelijk) versus ongebonden en autonoom (kunst), en een ritueel waar de nadruk ligt op taal en woord (liturgie) versus het performanceritueel met de nadruk op zinnelijke lichamelijke expressie (kunst). Voor een succesvolle integratie van performancekunst in de liturgie moeten deze verschillen verkleind of overbrugd worden.
 
Verwachtingsvol
 
Het experiment
Om mijn onderzoeksvraag te beantwoorden heb ik in samenwerking met drie kerkgemeenten een oecumenische experimentele viering met performances geörganiseerd. Na afloop van elke viering heb ik een aantal deelnemers geselecteerd voor een interview. Aan hen vroeg ik om de eigen ervaring zo gedetailleerd mogelijk te beschrijven. Door de ervaringsverhalen met elkaar te vergelijken en te toetsen aan de wetenschappelijke literatuur over dit onderwerp, kon ik mijn onderzoeks­vraag beantwoorden.
 
Historische performances vormden voor mij een belangrijke inspiratiebron om een nieuwe reeks performances te ontwikkelen. De door mij ontwikkelde performances waren minder schokkend en taboedoorbrekend dan de performances uit de jaren ‘70. Maar ook in mijn performances speelt religieuze ervaring, interactiviteit en lichamelijkheid een grote rol. Mijn doel was dat performancekunst, lezingen en liederen tijdens de vieringen een overtuigend geheel zouden vormden. Sterker nog: ik zocht naar een vorm van performance­kunst, waarbij het voor de toeschouwers/deelnemers niet langer als nood­zakelijk werd gevoeld om onderscheid te maken tussen liturgie en kunstwerk. Performancekunst en liturgie moesten naadloos in elkaar overlopen (deze bijzondere vorm van performancekunst noem ik in mijn onderzoek performance-rituelen). De performance-rituelen waren zo ontworpen dat zij uitgevoerd konden worden door vrijwilligers uit de kerkgemeente. Ikzelf trad tijdens de viering op als regisseur. Mijn taak was om er voor te zorgen dat zowel de performances als het liturgische ritueel voldoende ruimte kregen om te spreken.
 
Het resultaat
In mijn onderzoek werd duidelijk dat de integratie van performance-rituelen in de liturgie kon leiden tot zeer intense en emotionele ervaringen bij verschillende deelnemers. Vooral in de laatste twee vieringen leidde deze combinatie ook tot enkele religieuze ervaringen.
 
Door het performance-ritueel herleefden de respondenten soms een persoonlijke ervaring uit het verleden. Het ging hierbij vaak om ingrijpende en problematische situaties zoals een periode van ziekte, verwaarlozing, rouw of conflict. Onder invloed van het performance-ritueel nam men een actieve en creatieve houding aan; de deelnemers herschikten en reorganiseerden de beelden uit het performance-ritueel en verbonden deze met beelden uit de eigen levensgeschiedenis. Het performance-ritueel riep bij hen daarnaast ook beelden op van een nieuwe toekomst waaruit men warmte, energie, een helende kracht of rust kon putten. De meeste kerk­gangers verbonden de positieve emoties en gevoelens die het performance-ritueel bij hen opriep met het bovennatuurlijke, met het goddelijke. Door de creatieve wijze waarop de kerkgangers verbanden legden tussen de beelden en de eigen geschiedenis, ontstonden er nieuwe combinaties waaruit men een betekenisvolle boodschap voor het eigen leven kon destilleren.
 
De laatste viering toonde aan dat dit experiment niet alleen voor individuele deelnemers meerwaarde kon hebben, maar ook voor de gemeente als geheel. In de interviews benadrukten de kerkgangers na afloop van de laatste viering het sterke gevoel van verbondenheid met de andere deelnemers. Dit gevoel van warmte, verbondenheid en saamhorigheid liep als een rode draad door de verschillende ervarings­verhalen. Op de enquêteformulieren werd deze saamhorigheid zichtbaar in de zeer eenduidig positieve beoordeling van de viering. Ik concludeerde dat de performance-rituelen de gemeenschap als geheel een gezicht hadden gegeven.
 
*******
 
Stefan Belderbos is beeldend kunstenaar en heeft diverse kunstprojecten over religie en geloof geïnitieerd en uitgevoerd in samenwerking met kerken in Nederland. In 2010 is hij aan de Universiteit Leiden gepromoveerd op zijn onderzoek naar performancekunst in de liturgie. Zijn proefschrift is als ‘open access’ document te lezen op: http://hdl.handle.net/1887/16195. Belderbos zal zich ook in de komende jaren inzetten om nieuwe vieringen met performances te organiseren.
 
Noten
1. G.D.J. Dingemans, J. Kronenberg, R. Steensma. Kaïn of Abel. Kunst in de kerkdienst: twee vijandige broeders?
2. Zie o.a. Hans Ulrich Obrist: ‘Talking with Marina Ambramovic’ en Thomas McEvilley, ‘Stages of Energy: Performance Art Ground Zero?’ Beide artikelen in: Marina Abramovic, Artist Body, Performances 1969 - 1998, Milaan 1998, 14-25 en 41-51; G. Rombold: Ästhetik und Spiritualität, Stuttgart 1998; Thomas McEvilley, ‘Art in the Dark’, in: Artforum 10 (1983), 62-70.
 
Foto’s © Peter Nauta