ArtWay

Kunstenaars openen onze ogen voor rijkdom en betekenis. Sandra Bowden

Kerk en kunst -> Materiaal voor kerkelijk gebruik

B jaar Pasen 1 - George Minne: Drie vrouwen

George Minne: Drie heilige vrouwen bij het graf

Paasmorgen

door Marleen Hengelaar-Rookmaaker

De drie heilige vrouwen bij het graf. Ja, maar dan anders dan anders. Zo donker, duister haast, zijn deze vrouwen verder nooit afgebeeld. Het is een beeld zonder voorbeeld in de geschiedenis van de iconografie. Een uniek beeld, origineel en eigen. Hoe kwam de Belgische kunstenaar George of Joris Minne (1866-1941) ertoe om dit zo uit te beelden? We weten dat hij een vriend en geestverwant was van de schrijver Maurice Maeterlinck, Nobelprijs voor de literatuur winnaar. Allebei vonden ze inspiratie in de middeleeuwse mystiek van Jan van Ruusbroec, die het geloof van de kerk, inkeer, eenvoud en de eenwording met God als die van twee geliefden met elkaar verbond. Zou Minne het overweldigende verdriet van deze vrouwen hebben willen weergeven als voortkomend uit hun innige liefde voor Jezus? Vrouwen die niets anders meer zien en ervaren, totaal opgenomen zijn in het rouwen om hun beminde? Dit is in feite het allerlaatste moment in de lijdensgeschiedenis, de Pietà en de graflegging voorbij. Nog maar even en dan gaan de kappen af en het nieuws van de opstanding dringt hun verdoofde hoofden binnen.

Minne oriënteert zich niet alleen in zijn spiritualiteit op de middeleeuwen, maar ook in de vormgeving van zijn beelden. Zo gaan deze vrouwen met hun gekromde ruggen en gebogen hoofden terug op de pleurants of beweners op 15e-eeuwse praalgraven. De stijl van de gotiek sprak Minne aan vanwege zijn intense expressiviteit die verweven was met de hevige emoties en heftige devotie van de laatmiddeleeuwse mystiek. Denk bijvoorbeeld aan de lijdensmystiek in het bekende altaar van Grünewald. Spreekt er naast rouw ook niet berouw uit dit beeld, een diep besef van zondigheid? Veel van Minnes beelden zijn knielende mensen. Maeterlinck noemde Minne met zijn gotische ziel ‘de grote dichter van het grote leed’.

Deze gotische tendens maakte deel uit van het symbolisme, dat rond 1880 opkwam. Deze stroming wilde enerzijds tegenwicht bieden tegen het rationalisme en het groeiende materialisme in een tijd van technologische vernieuwing. Anderzijds zocht ze naar een alternatief voor kunststijlen als het academisme, naturalisme en impressionisme, die zich richtten op de weergave van de buitenkant. Het symbolisme wilde juist het innerlijk van de mens weergeven en legde de nadruk op subjectieve zeggingskracht, de verbeelding en de weergave van emoties, verlangens en dromen. De vernieuwende kunstenaars van Minnes tijd zijn allemaal op zoek naar een nieuwe beeldtaal die meer toont dan het oog kan zien, met Vincent van Gogh, Paul Gauguin en de symbolisten in de frontlinie. Minne wordt wel gezien als een van de voorlopers van het expressionisme.

Deze zoektocht naar de weergave van het innerlijk zien we terug in het beeld van de drie heilige vrouwen. Maria Magdalena, Maria de moeder van Jakobus en Salomé – zoals ze traditioneel worden geïdentificeerd – komen met duizelingwekkende droefheid op het graf af geschuifeld. De sterk vereenvoudigde contouren van het bronzen beeld benadrukken de massiviteit van hun verdriet, terwijl de sterk aangezette plooival van hun gewaden duidt op de intensiteit van hun emoties. Ze houden hun mantels angstvallig dichtgeslagen, alsof ze zich willen afschermen. Met hun overkapte hoofden en ogen die niets zien zijn ze totaal naar binnen gericht. Hun wereld zit op slot. Alleen hun verdriet kan en mag er zijn. Hun geliefde meester is gestorven. Ze hadden het niet voorzien, ze kunnen er met hun hoofd en hart nog niet bij.

Gelukkig zijn ze niet alleen in hun rouw. Ook al ondersteunen ze elkaar niet echt, toch zijn de vrouwen elkaar tot steun en houden ze elkaar overeind, samen één brok smart vormend. En dan komen ze bij het open graf en confronteert een engel hen voorzichtig met opnieuw iets totaal onverwachts. Ook nu is hun reactie door en door menselijk: ‘Ze gingen naar buiten en vluchtten bij het graf vandaan, want ze waren bevangen door angst en schrik. Ze waren zo erg geschrokken dat ze tegen niemand iets zeiden.’ (Marcus 16:8)

Maar toch: het graf is opengebroken. Jezus is naar buiten gebroken en heeft de dood overwonnen. Voortaan heeft de rouw niet meer het laatste woord. Bevrijdend licht zal uiteindelijk door de kieren van de kappen van de vrouwen dringen. Hun dode geliefde is niet meer dood. De Heer is waarlijk opgestaan!

*******

George Minne: Drie heilige vrouwen bij het graf1896, brons, 44.5 x 62.0 x 20.5 cm. Groeningemuseum Brugge

George Minne (1866-1941) was een Vlaamse beeldhouwer, schilder en tekenaar. Van 1882 tot 1884 was hij leerling van Jean Delvin aan de Academie van Gent. Hij werd bevriend met de schrijver Maurice Maeterlinck in 1886. In deze periode maakte hij ook naam als boekillustrator. In 1890 exposeerde hij enkele van zijn beelden bij Les XX te Brussel en in 1891 werd hij lid van deze belangrijke kunstenaarsgroep. Zijn sterkste en meest originele creatieve periode valt in de jaren 1890 tot 1900. In 1898 vestigde hij zich met zijn vrouw en kinderen (uiteindelijk zeven) in Sint-Martens-Latem bij Gent en gaf daar leiding aan de Latemse kunstenaarskolonie, waarvan de kunstschilders Albijn Van den Abeele, Valerius De Saedeleer, Albert Servaes en Gustave Van de Woestyne deel uitmaakten. Het kernstreven van deze zgn. eerste Latemse School was het zoeken naar betekenisvolle spirituele kunst. Rond 1905 nam de tweede Latemse school een aanvang, die meer expressionistisch was gericht. Er volgde nog een derde en vierde Latemse school, waarbij er geen sprake meer was van stijlverwantschap. Vooral de tweede groep had grote invloed op de ontwikkeling van de latere modernistische bewegingen in België. Minne leefde in Latem een leven van eenvoud met zijn gezin, terwijl hem inmiddels internationale roem en opdrachten ten deel vielen. In 1912 werd hij leraar aan de Gentse Academie. Tijdens de oorlog week hij met zijn vrouw uit naar Wales. Na de oorlog keerde hij als leraar terug naar de Academie. Op 25 april 1931 werd hem een baronstitel verleend. Hij werd begraven op het kerkhof van Sint-Martens-Latem.

Voor een artikel op ArtWay van Jonathan Evens over Sint-Martens-Latem, klik hier

Marleen Hengelaar-Rookmaaker is hoofdredacteur van ArtWay. Zij studeerde musicologie aan de Universiteit van Amsterdam, aangevuld met de bijvakken kunstgeschiedenis, liturgiek en filosofie aan de Vrije Universiteit. Ze werkte daarna als freelanceredacteur, vertaler, onderzoeker en schrijver. Zij redigeerde de Complete Works van haar vader, kunsthistoricus Hans Rookmaaker, leverde bijdrages aan ca. twintig boeken en schreef artikelen over popmuziek, liturgie en beeldende kunst. Zij redigeerde een boek met beeldmeditaties voor de veertigdagentijd, Jezus voor ogen (2012), en was medeauteur van het Handboek voor kunst in de kerk (2015). In 2019 was zij co-curator van ‘Art Stations of the Cross’ in Amsterdam. Samen met Roger Henderson redigeerde zij het boek Kunst D.V. – (Neo)calvinistische perspectieven op esthetica, kunstgeschiedenis en kunsttheologie. Amsterdam: Buijten & Schipperheijn, dat rond 1 mei 2020 zal uitkomen.

*******

Luister hier

May God Keep You

Psalm 150

May God keep you on your road
Send blessings upon your head
May Jesus share your heavy load
And bring you peace and rest
May his face shine down upon you
May you feel his grace
May He never remove his steadfast love from you

Let everything that has breath
Praise his holy name
Praise Him for his mighty deeds
Praise Him all that He creates
Praise Him in his sanctuary
Praise Him all the earth
Praise Him throughout all the ages
For his faithfulness.

********

Tekst en muziek: Peter la Grand; Uitvoering: Ordinary Time. Ordinary Time is een folktrio geworteld in de christelijke traditie, bestaande uit Ben Keyes (gitaar, piano, mandoline), Peter La Grand (gitaar, banjo, dobro) en Jill McFadden (gitaar, viool). http://www.ordinarytimemusic.com/

ArtWay beeldmeditatie Pasen 2020