%25202(2).jpeg)
Het Isandlwana monument van Gert Swart
In Nederland herdenken we deze week de Tweede Wereldoorlog. Gert Swarts monument gedenkt weliswaar een andere oorlog op een ander continent, maar de gedachten die hij in zijn werk tot uitdrukking brengt kunnen ons helpen nadenken over een onderwerp dat ons begrip en onze verbeelding verre te boven gaat.
In het begin van de jaren ’90 toen Nelson Mandela was vrijgelaten en een radicale verandering in Zuid-Afrika onafwendbaar was, groeide het bewustzijn dat de gangbare visie op de geschiedenis van het land stoelde op vooringenomen standpunten en dat dit ook weerspiegeld werd in de monumenten. Het slagveld van Isandlwana was hiervan een sprekend voorbeeld: er waren wel gedenktekens voor Britse soldaten opgericht, maar niets herinnerde aan de beslissende overwinning die de Zoeloekrijgers in 1879 behaalden op de Britten.
Gert had eerder een klein bronzen beeld gemaakt voor de KwaZulu Monumentenraad om de slag bij Isandlwana te gedenken. Het beeld beeldt Koning Cetswayo niet uit als een zelfingenomen overwinnaar, maar als de vorst die de velen die sneuvelden in de strijd betreurde met de woorden: ‘Ach, een speer is geworpen in de buik van de natie.’ Gert werd door dezelfde raad benaderd, nu Amafa geheten, om voor de 120ste gedenkdag van de slag een monument ter ere van de gevallen Zoeloekrijgers te ontwerpen. De opdrachtgevers vroegen aanvankelijk om een fries met de gangbare afschrikwekkende, met hun zwaarden zwaaiende krijgers. Maar net als bij het beeld dat hij eerder maakte was Gert van mening dat het monument de oorlog op generlei wijze moest verheerlijken en dat het moest aansluiten bij het klimaat van verandering in het land en spreken over een nieuwe manier om met de toekomst om te gaan.
De ‘isiqu’ of ketting voor moedig gedrag leek een toepasselijk symbool: Zoeloestrijders die haar verdienden mochten zo’n ketting dragen nadat ze haar doorgaans zelf gesneden hadden. Zo werd een bronzen ketting het hoofdbestanddeel van het monument, waarmee een prachtig beeld wordt opgeroepen van een in moed uitblinkende krijgsman die zijn wapens neerlegt om in een louterende handeling een taak ten uitvoer te brengen die vraagt om een heel andere vaardigheid en een nadenkende houding.

Om esthetische redenen verschilt de gestileerde ketting van de traditionele voorbeelden door het gebruik van zeer sierlijke kralen en leeuwenklauwen die gewoonlijk alleen gedragen mochten worden door de koninklijke familie en mensen in hoge positie. Ook doornachtige stekels werden toegevoegd om meer energie te verlenen aan de lage sculptuur. Sommige strijders droegen echter ook werkelijk dorens met stompgemaakte punten in hun kettingen.
De ketting is op een ronde basis gezet die eenheid symboliseert en herinnert aan de hutten en kralen van de Zoeloes.
Op de stenen muur die de ketting omcirkelt zijn vier bronzen hoofdsteunen aangebracht, die staan voor de vier Zoeloeregimenten die bij de slag betrokken waren. Deze hoofdsteunen met hun voor de hand liggende verwijzing naar rust versterken het thema van het staken van geweld. Als symbool voor de overleden krijgers, voor overpeinzing, slaap en de wereld van de dromen eren de hoofdsteunen de voorouders die een belangrijke rol spelen in de Zoeloecultuur. De zielen van gestorven Zoeloes worden gewoonlijk naar hun rustplaatsen ‘geveegd’ met takken van een bepaald soort boom met dorens, waarvan er ook een bij het monument werd geplant.
De plek van het monument op het slagveld is zorgvuldig zo gekozen dat het geheel zich voegt naar de vorm van de rotsen op de sfinxachtige Isandlwanaheuvel. De plaatsing van de ketting op het stenen plateau bootst bovendien de beweging van de regimenten na die aanvielen in de traditionele ‘buffelhoofd’ formatie. De groep klauwen bovenaan de treden verbeeldt het ‘hoofd’ of ‘borstkas’-gedeelte van de formatie, waarvan het merendeel van de krijgers deel uitmaakten. De krijgslieden in de linker ‘hoorn’ waren verwikkeld in een hevig gevecht aan de voet van de heuvel. Dit wordt uitgebeeld door het linkerdeel van de ketting. De rechterkant van de ketting opent zich naar de heuvel toe, net als de rechter ‘hoorn’ krijgers die de pas probeerden af te snijden van de Britse soldaten die zich wilden terugtrekken in Rorke’s Drift.
Als men de traptreden beklimt, wordt men geconfronteerd met de klauwen die erkenning afdwingen van de waardigheid van de Zoeloes, die van hun onafhankelijkheid werden beroofd door de Britse indringers. Men kan links achter de kralen langs lopen en vervolgens naar het midden van het monument. Hier, omsingeld door het aanstormende leger, wordt men uitgenodigd om zich met de omgebrachte krijgers te identificeren en na te denken over de tragedie en zinloosheid van oorlog.
Istine Swart, Gert Swarts vrouw, heeft met Gert aan een aantal sculpturen meegewerkt en doceert momenteel wiskunde aan de University of KwaZulu-Natal in Zuid-Afrika.
Gert Swart over Gert Swart:
Ik werd zeven jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog geboren in een land dat gebukt ging onder zijn eigen van conflicten en spanningen doortrokken geschiedenis. Wie net als ik de verschrikkingen van de oorlog niet zelf heeft meegemaakt, kan zich maar moeilijk voorstellen wat zulk wreed geweld aanricht. Hoewel de gruweldaden tegen de meerderheid van mijn Zuid-Afrikaanse landgenoten misschien verschillen van de gruwelijkheden gepleegd in een hele wereld in oorlog, heeft hun lot en pijn toch in veel van mijn werk doorgewerkt.
De afgelopen 20 jaar heb ik als beeldhouwer in Pietermaritzburg gewerkt in een land waarop lang door de rest van de wereld werd neergekeken vanwege zijn afschuwelijke rassenpolitiek. Tijdens mijn leven ben ik er echter getuige van geweest hoe een land dat door een despotische minderheid in de greep werd gehouden veranderde in een democratisch systeem – een regenboognatie – dankzij de edelmoedigheid van hen die zoveel hadden geleden, dankzij hun bereidheid om een olijftak aan te bieden aan hun vervolgers.
Website: www.gertswart.com
Foto 2: James Mitchell
%20(1).png)








