De glorie van het alledaagse. Over de plaats van het ambacht 

door Craig G. Bartholomew 

Afbeelding met tekst, stof, kleding, patroonAutomatisch gegenereerde beschrijving

In zijn klassieker Mimesis betoogt Erich Auerbach dat de Bijbel iets tot stand brengt wat de oude literatuur niet kon, namelijk ‘de geboorte van een geestelijke beweging in de diepten van het gewone volk vanuit de dagelijkse gebeurtenissen van het leven, die vervolgens een belang verkrijgen dat ze nooit hadden kunnen hebben in de antieke literatuur’ (Erich Auerbach, Mimesis: The Representation of Reality in Western Literature [Princeton: Princeton University Press, 1953], 45). Auerbach brengt dit terecht in verband met de incarnatie. Niets heiligt de alledaagse heerlijkheid van het belichaamde menselijke leven zo als het vleesgeworden Woord. 

Te vaak zien christenen de glorie van het gewone of alledaagse over het hoofd. Maar als je haar eenmaal ziet, zul je haar overal in de Bijbel vinden. Discussies over het ambacht verwijzen over het algemeen naar de ambachtslieden Bezaleël en Oholiab en anderen waarnaar in Exodus 31 wordt verwezen, die door God werden begiftigd om de tabernakel en zijn meubels te bouwen en vervaardigen. De tabernakel was Gods draagbare thuis te midden van de Israëlieten. God woonde werkelijk te midden van zijn volk, ook al kan hij natuurlijk niet tot één plaats worden beperkt. En in het Oude Testament zijn de tabernakel en de tempel ontworpen als microkosmossen van de macrokosmos van de wereld. Ze verschaffen de lens waardoor de Israëlieten de wereld kunnen bezien en interpreteren. Als we dit eenmaal inzien, is het een kleine stap om te vragen: als dat is hoe Gods huis is, wat betekent dat dan voor mijn huis, hoe nederig het ook mag zijn? Als Gods huis zo prachtig is gemaakt en ingericht, hoe vertaalt die koninklijke heerlijkheid zich dan naar mijn eigen woning? 

De ambachten maken deel uit van het gewone, het alledaagse. Een definitie van wat het betekent om mens te zijn is dat we homo faber zijn, makers. We zien dit bij het eerste echtpaar, Adam en Eva, die in het grote park van Eden worden geplaatst om het te bewerken en bewaren. Een deel van het mens-zijn is het verantwoordelijk en in staat zijn om de verborgen mogelijkheden van de schepping te ontwikkelen, en dit omvat het ambacht. Genesis 4:20-22 getuigt van deze ontwikkeling en verwijst naar tenten, vee, muzikanten en metaalbewerkers. En ambachtslieden, vervuld met de Geest, spelen een cruciale rol bij het bouwen van Gods huis. Het ambacht, of we het erkennen of niet, speelt een centrale rol in ons leven. 

Kunst en ambacht moeten naar mijn mening van elkaar worden onderscheiden. Elk onderdeel van de schepping heeft een esthetische dimensie, maar in een kunstwerk is het de esthetische dimensie die domineert. Kunstwerken zijn gemaakt voor verbeeldingsvol en contemplatief engagement, daarom hangen we ze aan onze muren en brengen we ze onder in musea. Ambacht daarentegen verwijst naar alledaagse voorwerpen zoals een ketel, een mok, een pen, een huis, een stad, een jurk, een notitieboekje, een versgebakken brood. Deze hebben allemaal een gebruiksfunctie. Een mooie mok die lekt en geen gekookt water kan vasthouden is van weinig waarde. Ambacht produceert alledaagse voorwerpen voor ons gebruik. Een cruciaal punt is echter dat ambachtelijke objecten ook een esthetische dimensie hebben. Een goed ambachtelijk object is niet alleen goed ontworpen voor zijn doel, maar ook de esthetische dimensie zal aanwezig zijn, zodat het licht van de incarnatie de glorie van ons dagelijks leven zal kunnen binnensijpelen en versterken. Er is wellicht een plaats voor de massaproductie van goederen, maar ze stompen ons leven gemakkelijk af en proppen het vol met goedkope wegwerpartikelen, waardoor we passieve consumenten worden en ons loskoppelen van de wereld van het maken. Bovendien zullen ze de glorie van het gewone verbergen. 

Kunst en ambacht zijn prachtige geschenken. De een is niet beter dan het ander en we hebben beide nodig. Bovendien kan bij beide misvorming of misbruik optreden. De verwijzingen in Genesis 4 naar de oorsprong van de ambachten worden gevolgd door een goed geschreven gedicht van Lamech, maar wel één die een geest van wraak en geweld ademt (Genesis 4:23-24). Dit is een voorbeeld van misbruik van de goede gave van poëzie. Op dezelfde wijze kunnen ambacht en kunst ten kwade worden ingezet. Naar mijn mening is de afstomping door massaproducten die zo goedkoop en met zoveel mogelijk winst zijn gemaakt zonder oog te hebben voor hun impact op het milieu of de mens ook zo’n verkeerd gebruik. Maar ook het veranderen van het ambacht in hoge kunst die alleen maar beschikbaar is voor de rijken is verkeerd gebruik. En het zijn niet alleen de armen die esthetisch kunnen verarmen. Shack Chic geeft prachtig weer wat voor moeite veel hutbewoners in verarmde delen van Zuid-Afrika zich getroosten om hun simpele huizen om te toveren tot glorierijke plaatsen. Zulke mensen zijn esthetisch rijk op een manier die mensen in standaardhuizen vol massaproducten nooit zullen zijn. 

Waar vinden we dan voorbeelden van gezonde ambachtelijkheid? Ik vermoed overal om ons heen, want ambacht is inherent lokaal, waarbij de lokaal beschikbare materialen worden gebruikt om objecten te maken. Als we naar ze gaan zoeken, misschien in ons eigen huis, zullen we ze vinden. Voor mij persoonlijk werd de rijkdom van de ambachten mij enkele jaren geleden duidelijk tijdens een lezingentournee in Korea. Korea is in veel opzichten ultramodern, maar behoudt een prachtige band met zijn geschiedenis en rituelen en dus ook met zijn ambachten. Ik herinner me nog goed dat ik naar een theeceremonie werd gebracht en naar winkels waar nog steeds traditionele Koreaanse kledingstukken worden gemaakt, enz. Goed ambacht is verbonden met rituelen en tradities en in mijn ervaring is in een groot deel van Azië het ambacht springlevend. 

Sōetsu Yanagi (1889-1961) was een Japanse filosoof, kunsthistoricus en dichter. Hij ontpopte zich als de vader van de Japanse Mingei-beweging, het woord voor volksambacht (of volkskunst). Hierbij gaat het om gewone voorwerpen die elke dag door gewone mensen worden gebruikt. Ze moeten voldoen aan het beoogde gebruik, niet duur zijn en ook niet slechts in kleine aantallen geproduceerd worden. Ze zijn anoniem – Yanagi stelt dat ambacht individuele ambitie moet vermijden – ze zijn mooi en ‘moeten gezond en eerlijk worden gemaakt voor praktisch gebruik’ (Soetsu Yanagi, The Beauty of Everyday Things [Londen: Penguin, 2018]). Volgens Yanagi is ‘het volksambacht dus gericht op gezonde utilitaire doeleinden. Het is in feite onze meest trouwe en betrouwbare metgezel in ons dagelijks leven’ (6). 

In het werk van schrijvers als Yanagi vinden we reflecties op het ambacht die ons kunnen helpen het vandaag te herstellen. Natuurlijk moet ambacht dagelijks gezien, gebruikt en beleefd worden. Yanagi's boeken zijn prachtig geschreven in een minimalistische stijl, behandelen een hele reeks onderwerpen en bevatten veel illustraties van ambachtelijkheid. Zo heeft hij een hoofdstuk over washi, traditioneel Japans papier, en merkt hij op dat ‘goede washi onze meest ambitieuze creatieve dromen mogelijk maakt’ (257). 

We zullen de ambachten in onze eigen, specifieke contexten weer een plek moeten geven, de ambachtelijke vaardigheden opnieuw leren en goede ambachtelijke artikelen kopen. Dan staan we de incarnatie toe om in ons dagelijkse leven te sijpelen en er een glans over te werpen van verborgen glorie. 

** 

Craig G. Bartholomew: ‘The Glory of the Ordinary’, Editorial Issue 09 The Big Picture maart 2024. Bekijk hier 

Craig Bartholomew is directeur van het Kirby Laing Centre for Public Theology in Cambridge, VK. https://kirbylaingcentre.co.uk/about/#team

READ MORE